art. 19)’; ‘Kerkgeschiedenis noodig bij het godsd. onderwijs (Regl. op het godsd. onderw., art. 6)’ - even goed hadde er bij kunnen staan: ‘daarin wordt men geëxamineerd om candidaat tot de H. dienst te worden (Regl. op het examen, art. 20)’ -; ‘Scriba van den Kerkeraad in vacante gemeenten, is de consulent (Regl. voor de Kerkeraden, art. 1, alin. 3)’, enz. Op die wijze kon het Register nog veel grooter geworden zijn. En wie zal de bepaling, dat men den graad van candidaat in de Theologie moet hebben, om tot het kerkelijke examen te worden toegelaten, op het hier cursijf gedrukte woord zoeken? Enkele artikelen zijn verdwaald geraakt van de plaats, die hun alphabetisch toekomt, b.v. Godshuizen, bladz. 198, tusschen Godsdienstoefeningen en Godsdienst-onderwijzers; ééne bepaling nopens de Vacaturen, niet in het art. Vacature, dat zeer goed bewerkt is, maar, bladz. 286, tusschen Vacatuurzaken en Vakken.
Over het geheel echter is het Register uitmuntend, gelijk wij bepaald bij het nazien van uitvoerige artt. met name Kerkeraden, Predikanten en derg. hebben bevonden, zoodat wij dezen arbeid van Ds. uden masman als zoodanig met vrijmoedigheid kunnen aanbevelen aan allen, die in de nieuwe Reglementen voor de Nederlandsche Kerk iets te zoeken hebben, dat zij niet weten te vinden.
Doch het is eene andere vraag, of het der moeite wel waardig was, zooveel tijd en vlijt aan zulk een uitvoerig Register ten koste te leggen. Wij gelooven het niet. Die het te gebruiken hebben, zijn in den regel kerkelijke personen, predikanten, ouderlingen of diakenen. En men mag toch wel onderstellen, dat dezulken genoeg zijn ontwikkeld om te weten in welk der kerkelijke Reglementen zij te zoeken hebben hetgeen zij weten willen, zoodat zij b.v. de zamenstelling der Synode wel nergens anders dan in het Algemeen Reglement, en het regt van een beroepen predikant op vergoeding van transportkosten wel nergens anders dan in het Reglement op de vacaturen zoeken zullen. En ook in een ander opzigt nog. Die meent, door dezen afdruk van de nieuwe Reglementen met het daarbij behoorende uitvoerige Register eene soort van Kerkelijk Wetboek te bezitten, dat hem volledig en bij alles den weg wijst, vergist zich aanmerkelijk. Vooreerst zijn er in het kerkelijke leven eene groote menigte bijzonderheden,