Handleiding tot de kennis der Wetgeving op het Lager Onderwijs in Nederland, door Mr. G. Diephuis, Inspecteur van het Lager Onderwijs in de provincie Groningen. Groningen, J.B. Wolters. 1859. In kl. 8vo. 215 bl. f 1-80.
Met groote ingenomenheid kondigen wij dit boekje aan. Bij al het geschrijf over de zoo belangrijke Onderwijswet, ontbrak er eene handleiding, welke in systhematische orde de wet behandelt. De heer diephuis, als regtsgeleerde en inspecteur te Groningen zeer bevoegd om die taak op zich te nemen, heeft zich daarvan met allen lof gekweten, en ieder wien de wet op het onderwijs van belang is, door dezen arbeid aan zich verpligt. De schrijver heeft de wet uit de beraadslagingen verklaard, en bespaart ons dus de moeite den oceaan van discussiën te drinken, welke b.v. in de verdienstelijke uitgave van francken gevonden wordt. Bij het gebruik maken der redevoeringen in de Kamers gehouden, is met oordeel en naauwkeurigheid gehandeld. De wet kan eerst in later tijd, als het gebruik heeft doen kennen hoe ze toegepast kan worden, aan eene regtskundige beschouwing onderworpen worden. Hij die eene wet commentariëert, kan slechts de beraadslaging volgen, indien die wet onlangs in het leven is geroepen. De tijd en ondervinding leeren aan de practijk de quaestiën en toepassing kennen, en geïmproviseerde quaestiën zijn zelden vruchtbaar voor de wetenschap.
Op bladz. 169 wordt over het toezigt gehandeld. Wij hadden