hoogte bragt; we vonden die echter niet. De lezer verwachte dus van ons niets meer dan 't oordeel, dat we, na gezet de verschillende stukken die den inhoud vormen, gelezen te hebben, gelooven te mogen uitspreken.
't Eerste is een opstel van den onderwijzer kievits te Beest, ten titel voerende: ‘Oefent de tegenwoordige schoolopvoeding eenen gewenschten invloed uit op de zedelijkheid des volks?’ - Wij vinden 't eene wel is waar goedgeschreven, maar toch zeer alledaagsche verhandeling, zeer veel juiste, maar reeds dikwijls herhaalde opmerkingen over dit onderwerp bevattende, die zich, even als het tweede stuk: ‘Over de heerschappij van den geest over de stof, door l. bouwman’, wel lezen laat, maar toch eigenlijk niets nieuws bevat.
Met de daarop volgende ‘Nederduitsche Synonimen’ van den hoofdredacteur kunnen we ons echter veel minder vereenigen: hier toch missen we geheel de juiste definities, de duidelijke voorstelling van de kracht der woorden, van de overeenkomst en 't verschil hunner beteekenis, die bij een onderwerp vereischt worden, 't welk, als dit, den grondigen taalkenner en fijnen opmerker verlangt. In deze korte aankondiging kan niet meer dan één voorbeeld onze meening staven:
Aandachtig zijn, opletten, opmerken. - Bepalen wij onze gedachten bij hetgeen geschiedt, dan is men aandachtig; verwijlen wij met onze overweging bij iets, dan letten wij op, en slaan wij de grensteekens der dingen gade, dan merken wij op.
Ons komen de gegeven bepalingen, hier en elders, onduidelijk, zoo niet onjuist voor.
Onder de overige stukken, merken wij nog op: ‘Parijs, door j.j. alberda, Directeur eener inrigting voor opvoeding en onderwijs te Hillegom’. Deze proeve van stede-beschrijving, door eene bekwame hand geleverd, hebben we met belangstelling gelezen, en vele opmerkingen weêrgevonden, die we zelven, bij ons bezoek van Frankrijks hoofdstad, vroeger gemaakt hebben. Jammer slechts, dat het stuk wemelt van drukfouten, en klaarblijkelijk in proef is nagezien door iemand, die geheel onbekend is met Frankrijk en zijne taal. We vonden: l'avenu de Neuilly (avenue), Borleau (Boileau), bazans (bazars), benevens een tal van vergrijpen tegen onze taal en onzen stijl. Evenzoo vonden we in 't laatste stuk: ‘Levensschets van philips van marnix, door j.h. van den bree, Instituteur te Goes’,