zedeleer! Altemaal zottepraat, mijn beste! Niets dan woorden, louter woorden. Ik ben God, wij zijn goden, maar wij zijn te bescheiden om het den volke in het aangezigt te zeggen. Gij echter bestaat alleen, omdat wij u dulden. Dus wees zoet en gedraag u stil; want durft gij u verroeren, dan zetten wij u af.’ Zijn dat nu woorden om iemand tegen God in den mond te leggen? Bl. xvi van dezelfde inleiding heet het: ‘Het is de vinger Gods, zeggen alle lieden (Leute). - Nog meer: de geheele hand, vier vingers met den duim!’ Dat is niet eens valsch vernuft.
Het zou echter onbillijk zijn, zoo men het geheele boek naar deze staaltjes beoordeelde. Dat vreemde is vooral in de inleiding, later, meer op politiek terrein, wordt het beter.
Van den veelbelovenden titel is dus alleen waar, dat ons hier ‘belangwekkende bijzonderheden’ worden medegedeeld. Maar een geregeld verhaal is het boek niet te noemen, evenmin als wij er een eenigzins volledig denkbeeld door krijgen van wat die ‘Tien maanden volksheerschappij’ hebben opgeleverd. Zelfs een bevattelijk karakterbeeld te geven van enkele der hoofdspelers in dit dolle drama, heeft de schrijver niet beproefd. Den chaos ontwarren heeft hij niet kunnen noch pogen te doen, en juist waar het chaotische begint op te houden, omdat het belang zich uitsluitend om één persoon, lodewijk napoleon, concentreert, - juist op dat punt breekt hij af.
De vertaler noemt het eene zeer opmerkelijke omstandigheid, dat gelijktijdig met zijne vertaling normanby's werk, Une année de Révolution, te Parijs, ook vertaald, het licht ziet. Waarom zoo opmerkelijk weet ik niet; maar dit weet ik, dat normanby's bedaarde, duidelijke en belangrijke schetsen, weill's vlugtige volzinnen geheel in de schaduw laten.
De vertaler heeft een enkel durfde voor mogt, of voorging voor voorviel over het hoofd gezien. Ofschoon de vertaling blijkbaar niet van den Heer koorders is, vinden wij toch eene weinig betere spelling van de bastaardwoorden, gelijk b.v. het fizieke, kopijist, enz. waarover wij reeds bij eene andere uitgave van de Gebr. binger klaagden. Maar anders is zij goed, vlug en zuiver.
Wie dus het hoofdbeloop der genoemde omwenteling reeds kent en in het hoofd heeft, en enkele feiten nog eens van de meer onbekende en particuliere zijde, als het ware van achteren,