| |
| |
| |
Korte mededeelingen.
Het is moeijelijk, zoo niet onmogelijk, om over een katechisatie-boekje een juist oordeel te vellen, voordat men het met zijne katechisanten heeft gebruikt. Dit ondervonden wij meermalen en zeker anderen met ons. Een boekje, dat ons bij het doorbladeren goed beviel, bleek ons soms, na het gebruik, zeer gebrekkig te zijn. Daarom onthouden wij ons liefst van een bepaald oordeel over de ‘Uitgewerkte Handleiding voor Belijdenis- en Lidmaten-Katechisatie, door w.c. van der zwaag, Predikant te Zuidbroek, uitgegeven te Groningen, bij l. van giffen.’ Slechts eene enkele opmerking zij ons vergund. Zien wij het boekje in, dan blijkt ons terstond, dat op ieder hoofdstuk enkele onbeantwoorde vragen volgen; doch wat lezen wij boven die vragen? - een woord, dat wij tot nog toe in onze moedertaal niet kenden, maar dat zeker in de noordelijke provinciën van ons vaderland gebruikelijk is, namelijk buitenvragen! Van buitenplaatsen hadden wij meer gehoord, maar van buitenvragen - nimmer. Het zijn - en dit diene tot inlichting van elk, die even onkundig is als wij - buitengewone vragen, die als eene toegift aan het hoofdstuk worden toegevoegd; althans zoo stellen wij ons de bedoeling van den schrijver voor. - Op bl. 13 wordt de vraag gedaan: ‘Hoe luidt de algemeene belijdenis van Hem (christus)?’ en daarop tot antwoord gegeven een gedeelte van den inhoud van de 12 artikelen des geloofs; zoodat de kinderen ook de onomstootelijke waarheden van de nederdaling ter helle en de wederkomst des Heeren ten gerigte in het hoofd moeten prenten. Neemt de heer v.d. zwaag die 12 artikelen allen aan, zooals zij daar liggen? Onderschrijft hij ook de woorden, die wij niet hier, maar wel op bl. 40 aantreffen, waar de artikelen in hun geheel worden meêgedeeld: ik geloof in de
wederopstanding des vleesches?!!
Een nuttig katechisatie-boekje, waarvan ons een tweede druk, bij l. veerman te Heusden uitgekomen, is toegezonden, heeft den titel: Onderwijs in het Evangelisch Christendom. De schrijver is te gunstig en te lang bekend, dan dat zijn arbeid onze aanbeveling zou behoeven, de Eerw. c.w. pape, rustend
| |
| |
Predikant van Heusden. Die naam waarborgt de voorstelling van een zuiver, echt Evangelisch Christendom. Het boekje heet, op den titel, te zijn ingerigt naar de behoeften van onzen tijd, d.i. met het oog op de dwalingen der Roomsche Kerk. Uit dezen hoofde verdient dit leerboekje bijzondere vermelding. Het kost 30 cts.
Het Bazelsche Evangelische-Missions-Magazin gaf in de laatste Hefte van 1857 een paar belangrijke artikelen, waarin de opstand in Britsch-Indië met veel talent en veel kennis van zaken wordt beschouwd als het gevolg van een vijandelijken aanval van het Brahmaïsme op het Christendom. Die opstellen zijn in onze taal overgebragt onder den titel: De Britsch-Indische Opstand. Schets van de aanleiding daartoe, in verband met de Christelijke Zending. Uit het Hoogduitsch; te Groningen, bij a.l. scholtens. à f 1-50. Vele omstandigheden regtvaardigen de opvatting van de oorzaken des opstands, zooals de schrijver ze voordraagt; zeker is het dat de zaak dieperen grond heeft, dan eene muiterij in het leger. Of echter de tijd reeds rijp is voor eene bepaalde aanwijzing der wortels en aanleidingen, is eene andere vraag. Doch dit neemt niet weg, dat de hier aangekondigde brochure als eene bijdrage daartoe, allezins opmerking verdient.
Eene waardige hulde is aan een waardigen overledene bewezen in: Hulde aan willem egeling, Stichter der Nederlandsche Vereeniging tot afschaffing van sterken drank. Haarlem, bij c. zwaardemaker, 1858; bestaande in eene Redevoering, uitgesproken te Haarlem bij de Jaarlijksche algemeene vergadering der Vereeniging, op 8 Julij 1858, door den Amsterdamschen Predikant c.s. adama van scheltema. Het is een waar en warm woord, dat den geest van den voortreffelijken egeling zoo getrouw afspiegelt, als 's mans gelaat wordt geschetst in het portret, dat dit boekje versiert.
Slechts een paar woorden ter aankondiging behoeven wij te schrijven over den vierden druk van Welmeenende Raadgevingen aan studerende Jongelingen, maar ook aan anderen van den beschaafden stand; door s. crommelin, Rustend Leeraar bij de Hervormde Gemeente te Leeuwarden, Ridder der Orde van den
| |
| |
Nederlandschen Leeuw. Te Goes, bij h.c. schetsberg. 1858. à f : - 60. Het boekje is met hartelijkheid en menschenkennis geschreven en herinnert op vele plaatsen de nog altijd herinnering waardige Lehren eines Vaters an seinen Sohn, den er auf die Academie schickt, van gellert. Een regt Christelijke commentaar is het op de waarschuwing van den Prediker: ‘Verblijd u, o jongeling, in uwe jeugd, en laat uw hart zich vermaken in de dagen uwer jongelingschap, en wandel in de wegen uws harten en in de aanschouwing uwer oogen; maar weet, dat God om al deze dingen u zal doen komen voor het gerigt.’
De achteraangevoegde lijst van boeken, die de schrijver aan jongelingen, tot opwekking van hun godsdienstig gevoel aanbeveelt, ziet er wel wat zonderling uit, en bevat b.v. ook meeuse's Godsdienstig Handboek voor Zeelieden, een voor den eenvoudigen varensgast zeer nuttig gebeden- en overdenkingenboek, maar dat voor studerende en andere beschaafde jongelingen eene met weinig oordeel des onderscheids aangeprezen lectuur zou zijn. Over 't geheel schijnt de Eerw. schrijver zich geene hooge denkbeelden te hebben gevormd van de ontwikkeling dergenen, voor wie hij schreef; maar dit neemt het ‘welmeenende’ der bedoeling en het nuttige der strekking niet weg.
De strijd, dien het Romanisme in onze dagen op leven en dood voert tegen het Protestantisme, heeft reeds vele belangrijke geschriften van de Protestantsche zijde doen ontstaan, uitvoerige en beknopte, populaire en wetenschappelijke. Tegenover Rome is al dat schrijven een schermen in den wind, want Rome is niet t'huis voor eerlijke discussie. Maar 't kan Protestanten bevestigen in hunne geloofs-overtuiging, en hun verdedigings-wapenen in handen geven, waar de sophisterijen van Rome hen zouden verkloeken. Uit dit oogpunt vermelden wij goedkeurend den Open Brief van dankbetuiging aan zijne doorluchtige hoogwaardigheid j.b. malou, Bisschop van Brugge (schrijver van: De dwaling van het Protestantisme bewezen), door Dr. th.h. de visser. Te Dordrecht, bij h. lagerwey. 1858. In kl. 8vo. 47 bl. f : - 25. Het boekje heeft iets ironieks, dat toch hout snijdt; b.v. malou zegt: ‘de R.K. is katholiek, omdat zij alle waarheid leert.’ Daaromtrent merkt de visser aan: ‘Wat is de katholiciteit der Roomsche kerk dan van
| |
| |
jeugdigen datum, want dan was zij vóór 1853 nog niet katholiek; toen leerde zij nog niet alle waarheid, want toen leerde zij de onbevlekte ontvangenis van maria nog niet.’ Zulke zetten zijn er meer; wij bevelen het boekske zeer aan.
Keurig net uitgevoerd is een boekje, dat in 1858 te Amsterdam, bij h.w. mooy is uitgegeven (het kost f 1-25) onder den titel: Proeven van Evangelische Psalmberijming, tot huiselijk gebruik vervaardigd door c.p. holst. Blijkens het voorberigt hebben wij hier den arbeid van een hoogbejaard man voor ons, wien het in den avond zijns levens aangenaam is, door goedkeuring aangemoedigd te zijn geworden tot het openbaar uitgeven van 't geen eigenlijk slechts ten huiselijken gebruike geschreven en bestemd was. De godsdienstige denkbeelden, in vele Psalmverzen, heeft hij door eenige verandering verchristelijkt, doorgaans met behoud van het metrum (van Ps. xc:9 alleen is dit veranderd), zoodat die verzen voor de huiselijke godsdienstoefening ook tot zingen geschikt gehouden zijn.
De uitgevers ten brink en de vries hebben een derden druk durven geven van een schijnbaar reeds verouderd Godsdienstig Huisboek voor Vrouwen uit den beschaafden stand, naar het Hoogduitsch van f. ehrenberg, à f 2-60. Zij zijn in het vinden van een bezorger dezer uitgave gelukkig geweest, daar de bekende Ds. a.h.v.d. hoeve, Pred. te Keppel, zich hiertoe wel heeft willen laten gebruiken. 't Was zeker regt goed van hem gezien, dat hij niet enkel voor eene nieuwe vertaling, maar vooral voor eene nieuwe bewerking moest zorgen, waaraan wij het toeschrijven dat ons oordeel over deze uitgave gunstig kan zijn. De bewerker toch heeft er op toegezien, dat het Christelijke element wat meer tot zijn regt kwam; duidelijk zijn hiervan de sporen; maar dit geeft ook aan het geheele boek iets tweeslachtigs en maakt dat er passages in zijn, die men, naar het overige te oordeelen, er niet in zoeken zou. 't Geheel is gebleven een product van voor eenige jaren, al munt ook het uitwendige uit door de kloeke letter, het heldere papier en een goed staalplaatje tegenover den titel. Zoo wij niet de ondervinding hadden dat menigeen in onze dagen nog water-en-melk noodig heeft; zoo wij de overtuiging hadden, dat aller maag krachtig rundvleesch kan verdragen, wij zouden
| |
| |
dit boek onbepaald afkeuren; maar nu maken wij er H.H. Predikanten opmerkzaam op voor die gemeenteleden, die bijna alleen melk kunnen verdragen en nu en dan zelfs wel eens met smaak uit den pot der groote menschen meêproeven.
De ‘Euthanasia’ van den Eerw. corstius, vroeger Pred. te Amsterdam - kent gij dat werk? Zoo niet, gij moet het u waarlijk aanschaffen. Een derde herziene en vermeerderde druk is er van in 't licht verschenen, te Utrecht bij de Wed. f. herfkens & zoon, een druk in klein formaat en tot den prijs van ingen. f 3-50, geb. f 4-20 de twee deeltjes. Het eerste bevat overdenkingen over dood en eeuwigheid, en is vermeerderd met een stuk van den Eerw. schrijver, voorkomende in het Chr. Maandschrift; het tweede bevat eene reeks van leerzame sterfgevallen, met uitzondering van het laatste, dat in den vorigen druk gevonden werd. De bezorger der tegenwoordige uitgave heeft er vier nieuwe berigten bijgevoegd, terwijl de zoon des schrijvers het werk zijns vaders op waardige wijze met de beschrijving van diens uiteinde besluit. Wij verheugen ons hartelijk over deze uitgave, want in dit boek van c. heerscht die waarachtige, vrome, stichtelijke toon, dien wij in den strijd dezer dagen haast zouden vergeten. De man had zijne dogmatische overtuiging, die niet altijd de onze is, doch al wat maar eenigzins naar liefdeloos drijven of verketteren gelijkt, is vreemd aan zijn werk. Het kan niet anders dan met groote stichting gelezen worden door wie met een heilbegeerig gemoed zich wenscht voor te bereiden voor den grooten stap, dien al wat mensch heet eens doen moet.
Er is een nieuwe of derde druk verschenen van het Vraagboekje over de Bijbelsche en Kerkelijke Geschiedenis van amshoff, rutgers en diest lorgion. 't Is een goede leiddraad vooral voor leerlingen, die schriftelijke antwoorden maken. Maar hielden de Eerw. schrijvers het voor onverbeterlijk? Dat is het toch, dunkt ons, niet, en wij hadden gaarne gezien, dat b.v. de gelijkenissen veel uitvoeriger behandeld waren, alsmede de levensgeschiedenis van paulus. Daarvoor hadden wij die keizerlijke namen (bl. 51) graag gemist. Ook zijn het Mozaïsme en de jeugd van david slechts aangeroerd. Een vierde
| |
| |
druk, die zeker eens komen zal, moge deze vlugtige opmerkingen verder overbodig maken.
Even als reeds sedert eenige jaren, heeft ook voor 1859 de beroemde Leidsche Hoogleeraar kaiser de liefhebbers der sterrekunde aan zich verpligt door een Populair Sterrekundig Jaarboek, te Amsterdam, bij j.c.a. sulpke (à f 1-30), naar aanleiding van, en ten gebruike bij zijn voortreffelijk werk: De Sterrenhemel. Inhoud en inrigting zijn uit de vorige jaargangen genoeg bekend, als bestaande uit ephemeriden van de zon, de maan en de voornaamste planeten, benevens opgave van de merkwaardigste verschijnselen, die de sterrenhemel in dit jaar voor het gewapende en ongewapende oog zal opleveren. Ook nu is er een sterrekaartje aan toegevoegd, ter afteekening van den schijnbaren weg, dien de planeet Neptunus dit jaar onder de vaste sterren zal afleggen.
Onze aankondiging komt vrij laat, maar indien wij ons ook ééne aanmerking op dezen allernuttigsten arbeid van Prof. k. of liever op de uitgave mogen veroorloven, zou het deze zijn, dat het Jaarboekje vroeger het licht moest zien. De Hoogleeraar heeft in zijne schriften steeds het nut zijner lezers op het oog gehad; zeer nuttig zouden wij het achten, dat de vervaardigers van almanakken zich liever van zijne naauwkeurige opgaven bedienden dan van andere die dikwijls veel te wenschen overlaten. Dat is wel ploegen met eens anderen kalf; maar dat doen de meeste almanak-fabrikanten toch, en dan is het beter een goed dan een gebrekkig hulpmiddel.
Met ingenomenheid vermeldt Prof. k., dat de stichting eener sterrewacht te Leiden eindelijk tot uitvoering komt. Voorspoedig ga dat werk voort, en de beroemde man zij er na de voltooijing nog lang een sieraad der wetenschap!
Almanak tot gezellig onderhoud, voor het jaar 1859. Een-en-twintigste jaargang. Te Schoondijke, bij a.j. bronswijk. De een-en-twintigste jaargang! Wat ben ik toch een vreemdeling op nationaal-letterkundig terrein, dat ik geen der twintig vorigen onder de oogen heb gehad! - Spijten kan het mij niet, daar ik No. 21 verre van mooi vind, en de heer uit- | |
| |
gever in zijn voorberigt verklaart, dat No. 1-20 nog minder waren. Zoo wij hier aan eene afdalende aesthetische reeks moeten denken, dan kan ik mij van het afschuwelijke van No. 1 geen denkbeeld vormen. - De bijdragen in dezen jaargang zijn te min, dan dat de lezer der Vaderl. Letteroefeningen met eene critiek er van worde lastig gevallen. Wat ik den uitgever moet aanraden, weet ik waarlijk niet; zoo hij nog niet verre in jaren is gevorderd, zou hij misschien niet kwaad doen, met de kat eens uit den boom te kijken, en te zien, waar het in de eerstvolgende twintig jaren met den Almanak tot gezellig onderhoud naar toe wil; gaat deze dan voort met jaarlijks beter te worden, dan zal mogelijk de jaargang voor 1879 goed zijn.
Reizen en Avonturen van Mijnheer prikkebeen. Eene wonderbaarlijke en kluchtige historie. Naar teekeningen van rudolph töpfer voor de Nederlandsche jeugd berijmd door j.j.a. goeverneur. Te Groningen, bij de Erven c.m. van bolhuis hoitsema. Wel wonderbaarlijk en kluchtig mag deze historie worden genoemd. De teekeningen hadden wij meer gezien, zonder dat wij ons eerst herinneren konden, waar. Eindelijk schoot ons te binnen dat wij vroeger hartelijk gelagchen hadden over L'Histoire de Monsieur cryptogame, onder welken titel voor eenige jaren töpfers caricaturen in het Fransch zijn uitgegeven. Vraagt men ons of er iets in zit in deze dwaze geschiedenis, wij moeten gulweg zeggen: niets. En toch, niettegenstaande geen kind bepaald nutte leering uit deze teekeningen en uit de rijmpjes van goeverneur zal trekken, bevelen wij dit werkje aan. Kwaad zullen de kleinen er niet uithalen, en zij zullen er een massa pleizier mede hebben; iets dat niet eens van de meeste werkjes voor de jeugd gezegd kan worden. Zekerlijk is er meer reden om te prijzen waar amusement met nut gepaard gaat; maar wij groote menschen zijn ook niet afkeerig van genietingen, die hoewel onschuldig toch nutteloos moeten genoemd worden; adres onze uitspanningslectuur. Welnu, laat ons den kleinen een dergelijk vermaak niet misgunnen.
|
|