indruk, alsof wij niet meer op de gewone wereld, laat staan onder de boeren zijn.
Van de andere zijde echter biedt dit boek een groot aantal details, die uitstekend zijn, zoowel in de karakterschildering als in het beschrijvende. Johannes' moeder, ook de vader, zijn meesterlijke schetsen, amrei's broeder is ook eene zeer ware en leerzame, ofschoon geene vrolijke figuur, en zoo vele andere nevenpersonen meer. Hoofdstukken als: De verre bekende, of Woorden uit een moederhart; de voorstelling van roosje's grove minnelisten en boersche jaloerschheid, of in het algemeen van der boeren kleingeestige en toch ook weêr goedaardige natuur, zooals die herhaaldelijk, met name in ‘De familiebijeenkomst’, uitkomt - verraden de meesterhand.
Verder is het moeijelijk om al die schoone kleinere trekken, als b.v. het eigenaardige gebaar bij een gezegde, een kort woord, dat zoo karakteristiek en juist wordt te pas gebragt, aan te geven; maar die zal men in grooten getale bij de lezing ontmoeten. Het is altijd nog auerbach, al komt het gebrek van auerbach, streven naar eenvoud aan de eene zijde, met diepphilosophische overgevoeligheid aan de andere, en daardoor onvastheid, in De Barrevoetgangster meer uit dan in een zijner andere werken.
Zoo is ook auerbach's stijl hier eenvoudig en roerend, daar weder zoo gezocht, met moeijelijk aangebragte beelden en hoogdravende klankwoorden, dat men onaangenaam te moede wordt. Het was dus ook eene moeijelijke taak, om auerbach in Hollandsch over te brengen. Zulke ratelende Duitsche praalzin (want onzin is een te sterk woord), als wij b.v. op bl. 17 (van de vertaling) lezen: ‘in dieser Mittheilung lag eine gewisse kindische Freude, ein Kinderstolz, der sich damit brüstet, etwas zu wissen, und doch war in der Seele dieses Kindes etwas aufgetaucht vom Bewusstsein jenes auf ewig abgeschnittenen Zusammenhangs mit dem Leben, das sich aufthut im Gedanken der Aelternlosigkeit’, - of bl. 122: ‘Das war ein Schauen und Sinnen, so schrankenlos, so wortlos, so nichtswollend und doch Alles fassend, eine Minute Gestorbensein und Leben im All, in der Ewigkeit’, - dankt den hemel, die het niet behoeft te vertalen. Dat de vertaler daar niet veel goeds van gemaakt heeft, kan men hem niet kwalijk nemen. Dat hij echter herhaaldelijk als voor dan