verhandeling in eene andere meer geleerde maatschappij, niemand zou hem daarover hard zijn gevallen, maar integendeel, met genoegen zouden velen eenige bijzonderheden omtrent een weinig bekend persoon vernomen hebben. Doch om nu in een opzettelijk daartoe uitgegeven geschrift over justinus te handelen, - ik geloof niet dat de Nassausche bastaard deze moeite waardig was. En als men leest wat Dr. swalue omtrent zijn held heeft kunnen vinden, dan moet men zeggen dat in dit geschrift justinus ons bepaald als belangrijk persoon opgedrongen wordt, en baart het verwondering dat de Schrijver door zijn onderzoek niet tot hetzelfde resultaat is gekomen als de gemelde rapporteurs in het Utr. Genootschap. Gaan wij slechts na, wat wij in deze monographie vinden opgeteekend. - In de eerste afdeeling beschrijft Dr. s. justinus' afkomst, opvoeding en eerste openlijke bedrijven, als Akademieburger, Diplomaat en krijgsman. 1559-1585. Zijne afkomst, alsmede zijne opvoeding, hoe voortreffelijk overigens, dragen niets bij tot de belangrijkheid van zijn persoon; bijzondere lotgevallen zijn hem in zijne jeugd niet overkomen, en dat een geleerd man in vollen ernst zijn horoscoop trok, is meer een bewijs voor de ligtgeloovigheid dier tijden, dan eene bijdrage tot de belangrijkheid van justinus. Van zijn studie-tijd te Leiden is niets merkwaardigs bekend, dan dat hij onderteekenaar was van een verzoek der Leidsche studenten aan den Senaat der Hoogeschool om vrijstelling van belasting. In 1581 ging hij met anjou mede naar Engeland. Van zijn 23ste jaar af diende hij den lande in 't gevolg van anjou, en was daar, wij gelooven het gaarne, zeer dapper, doch iets buitengewoons rigtte hij daar niet uit. Bij de Fransche Furie tegenwoordig, redde hij zich op eene verwonderlijke wijze en verschanste hij
zich in een toren. Hij vergezelde zijn vader, Prins willem, naar Zeeland, deed met de Zeeuwen onder joos de moor soms gevaarlijke togten op de Schelde, en werd kort na den dood zijns vaders Admiraal van Zeeland; even vóór die benoeming had hij deelgenomen aan den aanslag op 's Hertogenbosch in 1585. Luit.-Admiraal van Zeeland geworden, kweet justinus zich van zijne verpligtingen op eene allezins voldoende wijze, betoonde zich een moedig man, maar ondervond en deed niet veel merkwaardigs. In de zaak tegen de Armada mogen wij aan justinus geene verdiensten ontzeggen; hij had het gevaar