keuze te doen tusschen de beide opinies. In allen gevalle meenen wij niet te veel te zeggen, wanneer wij beweren, dat de Heer sloet door zijn geleerd onderzoek een voor de quaestie zeer nuttig werk verrigt heeft, waarvoor hij onzen dank verdient; het is met verlangen dat wij naar het tweede gedeelte zijner verhandeling uitzien.
Mr. h.o. feith gaf in dit stuk eene Bijdrage tot de geschiedenis der heksenprocessen in de provincie Groningen, zeer belangrijk, omdat het tot aanvulling strekt van de Geschiedenis der heksenprocessen van den kundigen Mr. jac. scheltema, die bij gebrek aan zekere berigten uit Overijssel, Groningen en Drenthe, van die gewesten in zijn werk geen gewag maakte. De zeer lezenswaardige voorlezing van Mr. feith deed bij ons het verlangen opkomen, dat ook voor Overijssel en Drenthe een geschiedschrijver van de heksenprocessen mogt opstaan; wij twijfelen geen oogenblik, of het zal ook in die streken niet aan stof daarvoor ontbreken.
De Heer p.c.g. guyot komt nog eens terug op eene stoffe reeds vroeger door hem behandeld, namelijk de kleuren onzer vlag; ook nu weder hebben wij zijn onderzoek met genoegen gevolgd. Zijn resultaat is, dat, ofschoon rood, wit en blaauw reeds onder het Beijersche Huis de landsheerlijke kleuren van Holland en Zeeland waren, onze vlag echter haar oorsprong verschuldigd is aan die zelfde kleuren, als landsheerlijke kleuren van het Bourgondische Huis; maar dat de kleuren van de Nederlandsche oorlogsvlag, gedurende den tachtigjarigen oorlog, oranje, wit en blaauw waren.
De geschiedenis van het Stift ter Hunnepe is de stof der bijdrage door den Heer p.c. molhuysen geleverd. Het is slechts een kort overzigt, dat ons hier gegeven wordt, maar met genoegen hebben wij er kennis mede gemaakt. Onze regering mag den hemel wel danken, dat het niet meer met inrigtingen als dat Stift ter Hunnepe en zijne juffers te doen heeft; zij heeft waarlijk zulke dames niet noodig om 't haar lastig te maken.
Mr. l.ph.c. van den bergh heeft het Britsch Museum te Londen bezocht, en daar genoeg gezien, om eene belangrijke bijdrage in nijhoff's verzameling te leveren; het is met deze dat dit stuk besloten wordt. Zij behelst een Berigt over eenige handschriften betreffende onze geschiedenis, in genoemd