Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1858(1858)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De lente. De Lente keert weêr en de sneeuwvlok versmelt, Haar kus doet het aardrijk herleven, En waar zij bezielend Gods schepping doorsnelt, Daar bloeit ook de bloem in de dreven! De Lente keert weêr en verzorgt in het woud Elk takje met spruitsel en geuren, Ontleent in den ochtend der zonne het goud Om velden en hagen te kleuren! o Hoort! door het bosch klinkt haar lagchen zoo luid, Dat de vogels ontwaken en zingen, Ziet, strooit zij niet spelend de korrelkens uit, Die de aarde tot vruchtbaarheid dwingen. Bekoorlijke Lente, godinne der jeugd, Gij voert mij terug tot het leven, Mijn morrende smart en mijn twijfel, o vreugd! Uw juichtoon heeft beiden verdreven. Neen, thans blijft mijn hart voor die roepstem niet doof, Alom vind ik God in zijn werken: In mijn slaap hoor ik stemmen van hoop en geloof, Die juub'lend mijn zielskracht versterken. o Stervling ontvlied toch de schaduw der smart, Waartoe nog getoefd in het duister, Thans juicht heel het aardrijk! - Ontleen voor uw hart Één straal van dien hemelschen luister! Het Engelsch gevolgd. Amst. 1856. W.M.W. Vorige Volgende