| |
Een Turksche staatsman.
De jaren die wij beleven, 't is meermalen reeds gezegd en verklaard, behooren tot een tijdperk van overgang. Op ieder gebied des menschelijken levens is de rust en de vreedzame kalmte verdwenen voor woeling en beweging, die nu eens trilling dan weêr hevige schokken te weeg brengt. In het staatkundige, godsdienstige, maatschappelijke, overal zijn de stoffen die als in vreedzame sluimering nevens elkaâr hadden gerust, in aanraking met elkaâr gekomen en in gisting geraakt.
| |
| |
Het zuurdeeg heeft zich langzamerhand door het meel verspreid en doet zijne kracht en zijne werking steeds duidelijker gevoelen. Zal men zich verheugen over die werking of liever die betreuren? zal men die zooveel mogelijk bevorderen of liever zijne pogingen aanwenden om haar te belemmeren? Zietdaar de vraag, die, in velerlei vorm uitgesproken, de geesten bezig houdt van allen, die oogen hebben om de teekenen des tijds op te merken, en harten, die kloppen voor het welzijn van hun geslacht. Hoe verschillend is het antwoord, dat daarop gegeven wordt; met hoeveel vuur en ijver, hoeveel hevigheid vaak en hartstogtelijkheid wordt het verdedigd en bestreden! Geen wonder ook. Want lijnregt staan de partijen tegenover elkaâr, die het voor en tegen vasthouden. De strijd tusschen beiden is onvermijdelijk, 't is een strijd voor hetgeen beiden het dierbaarst achten, hier is aan geen vergelijk te denken, hier kunnen geene concessies worden gedaan. Immers het is de strijd tusschen de mannen van den vooruitgang, die met begeerige blikken zien en de handen uitstrekken naar de toekomst; met de mannen des behouds, die zoo gaarne in stand zouden houden al wat bestaat of zelfs het geluk verwachten van een terugkeeren tot een voormaligen toestand. Op welk gebied wij die kampvechters tegenover elkaâr zien optreden, overal bemerken wij dan ook dezelfde geestdrift, dezelfde bitterheid; overal den strijd der beginselen. En niet slechts hier of daar in een enkel rijk, maar bijna in alle staten der wereld wordt die strijd gevoerd. Zelfs die landen, welke vroeger bijna geheel gesloten bleven voor den invloed der steeds toenemende beschaving, die in ijdel zelfbehagen voortdommelden, zonder zich te bekommeren om de overige staten, boven welke zij zich zoo ver verheven waanden, worden thans ook bewogen en meêgesleept in den stroom van den vooruitgang. In het onmetelijke Russische rijk worden hervormingen en verbeteringen voorbereid, die onbestaanbaar schijnen met
het traditioneel despotisme, dat daar nog altijd wordt gehuldigd. De geest der eeuw heeft zelfs den Czaar zijnen invloed doen ondervinden. Ook in Turkijë begint men langzamerhand de waarde te begrijpen van de geestesontwikkeling in het Westen, en poogt men van de barbaren de kunst af te zien om den staat meer vastheid en zelfstandigheid te geven, den burgers meer vrijheid te gunnen zonder den weg tot oproer
| |
| |
en zedelooze losbandigheid te openen. Maar, zoo ergens, hier hebben de voorstanders van den vooruitgang een zwaren arbeid, hier hebben zij heftigen tegenstand te overwinnen. 't Is niet enkel de gehechtheid aan de overgeleverde denkbeelden en gebruiken, maar ook de afkeer tegen alles wat van het Westen komt, de fanatieke haat tegen de ongeloovigen, wat een hervormer der Muzelmannen moest overwinnen. Daar behoorde vastheid van overtuiging, zelfstandigheid van karakter en kloekmoedigheid toe om zulk eene taak te aanvaarden. Deze eigenschappen ontbraken dan ook den man niet, die de eerste krachtige pogingen heeft aangewend om het rijk des Sultans te doen deelen in de zegeningen der beschaving en des vooruitgangs van het westelijk Europa. Die man was mustafa reschid pacha, die den 7den Januarij van dit jaar overleed. Moge datgene, wat wij omtrent hem in de volgende regelen wenschen meê te deelen, de belangstelling onzer lezers waardig worden geacht.
Mustafa reschid werd geboren te Constantinopel tegen het einde van 1799, naar Turksche tijdrekening, op den 16den dag der maand Schewal van 't jaar 1214. - Zijn vader was bestuurder der geestelijke goederen behoorende tot de Moskee Bajasid, een in zijnen kring zeer geacht man van burgerlijk geslacht. Zijne moeder daarentegen was van aanzienlijke afkomst; onder hare voorvaderen telde zij verscheidene gouverneurs van provinciën en zelfs een vizier; van haar erfde mustafa den adellijken titel Bei, terwijl zijn vader den burgerlijken naam Effendi droeg. De knaap ontving het eerste onderwijs in eene gewone lagere school, waar niet veel anders dan lezen en schrijven te leeren was. Hij gaf reeds toen blijken van goeden aanleg en vlugheid van geest, zoodat zijne moeder, toen haar echtgenoot overleden was, besloot den nog jeugdigen knaap eene zorgvuldige opvoeding te geven. Niet vruchteloos waren de zorgen aan hem besteed, weldra muntte hij uit door vele kundigheden, bijzonder door het vermogen om zich sierlijk en bevallig uit te drukken.
Door het huwelijk van eene zijner zusters met ispartali ali pacha kwam mustafa bij dezen zwager, die gouverneur was van Morea, in de betrekking van secretaris. Gedurende eene reeks van jaren en in afwisselende omstandigheden be- | |
| |
kleedde hij dezen post tot aan den dood van ispartali. Daarop werd hij benoemd tot secretaris in een der bureaux van de regering te Constantinopel. Nu voor het eerst betrad hij de staatkundige loopbaan. Eerst aan het ministerie van buitenlandsche zaken, was hij daarna werkzaam in het kabinet van den grootvizier. Belangrijke gebeurtenissen hadden er in dezen tijd plaats in Turkijë's hoofdstad. De sultan mahmoud zelf had het voornemen opgevat om zijn rijk uit den verouderden toestand op te heffen en door nieuwe inrigtingen meer gelijk te maken aan de staten van het Westen. Een zijner eerste en krachtigste maatregelen was de afschaffing van de zoogenaamde lijfwacht, der Janitsaren. Deze benden hadden reeds lang in Constantinopel gehandeld zoo als de Praetorianen in Rome ten tijde van het Keizerrijk pleegden te doen. De heerschappij door hen uitgeoefend, was den sultan ondragelijk geworden en hij besloot daaraan met geweld een einde te maken. Den 29sten Mei 1826 vaardigde hij het bevelschrift uit, waarbij eene geheel nieuwe organisatie van het leger werd verordend; en toen de Janitsaren, verbitterd over deze krenking en beleediging, aan het muiten sloegen, bleek het, dat de vorst deze gebeurtenis voorzien en zich daarop voorbereid had. 't Kanonvuur joeg de zaâmgeschoolde opstandelingen uiteen, de meesten van hen werden gevat en zonder genade ter dood gebragt. In September bedroeg het aantal der teregtgestelden 15000. In de plaats der Janitsaren werd een nieuw corps voetknechten opgerigt, op Europesche wijze gekleed en geoefend. Deze en andere maatregelen tot hervorming van den toestand des rijks maakten diepen indruk op
den nog jongen mustafa reschid, en reeds toen is waarschijnlijk het voornemen in hem ontwaakt om deze pogingen van zijnen vorst te ondersteunen en zooveel mogelijk te bevorderen. Aan deze gezindheid is hij zijn leven lang getrouw gebleven.
Gedurende den oorlog met Rusland, die in 1828 uitbrak, werden onderscheidene zendingen aan mustafa reschid opgedragen, en bij den vrede van Adrianopel was hij onder de Turksche onderhandelaars. Weldra had de sultan zelf de uitstekende talenten van dezen staatsdienaar opgemerkt en besloten hem vast aan zich te verbinden, maar ook gelegenheid te geven om in ruimer kring werkzaam te zijn. Na achtervolgens tot onderscheidene waardigheden te zijn geroepen,
| |
| |
ontving hij den last om zich naar Kutahia te begeven, ten einde uit naam des sultans onderhandelingen aan te knoopen met ibrahim-pacha. Zoo behoorde hij nu, indien niet in naam ten minste in de daad, tot de aanzienlijkste klasse der Turksche staatsdienaren. Maar het was ook eene moeijelijke, uiterst teedere zaak, die hem hier werd toevertrouwd. Ibrahim, de zoon van mehemed-ali, den onderkoning van Egypte, was, te gelijk met zijn vader, door den sultan van al zijne waardigheden ontzet en voor een weêrspannigen rebel verklaard. Hij had die veroordeeling beantwoord door in Syrië en Klein-Azië zich meester te maken van onderscheiden steden en vestingen. Het tegen hem afgezonden leger onder hussein-pacha was verslagen en genoodzaakt om terug te trekken. Sultan mahmoud was, ofschoon tegen zijn zin, gedwongen, het aanbod van Rusland om hem met hulptroepen te ondersteunen, aan te nemen; doch wenschte, liever dan daarvan in de daad gebruik te maken, de zaak op vredelievende wijze ten einde te brengen. Reschid had dus in last den opgestanen vasal zeer aannemelijke voorwaarden aan te bieden, zoo hij zich wilde onderwerpen en de vijandelijkheden staken. Den 29sten Maart 1833 vertrok hij naar ibrahim's legerplaats. De onderhandelingen hadden het gewenschte gevolg. Het verdrag dat gesloten werd, gold in Europa wel als de vrucht van de bemiddeling der groote mogendheden, maar in het Oosten werd het algemeen bewonderd als het meesterwerk van reschid. Aan zijn doorzigt en zijne schranderheid was het Turksche rijk, naar de daar heerschende meening, zijn voortdurend bestaan verschuldigd.
Groot was de invloed, dien hij sedert dien tijd bezat, groot ook de gunst hem door zijnen gebieder bewezen. Bij zijne terugkomst in Constantinopel kon geene ondergeschikte betrekking hem worden aangeboden, hij werd benoemd tot eene aan zijne talenten en verdiensten geëvenredigde waardigheid, als gezant van de Porte aan de hoven van Parijs en Londen. In menig opzigt moest dit ambt aantrekkelijk voor hem zijn; hij geraakte alzoo buiten het bereik van de intrigues en aanslagen zijner reeds talrijke benijders en tegenstanders aan het hof, terwijl hij tevens eene ruime gelegenheid zich geopend zag om meer bekend te worden met die beschaving, die zeden en gebruiken van het Westen, voor welke hij reeds gunstig inge- | |
| |
nomen was. - Het kon niet anders of wat hij daar zag in de beide wereldsteden, Parijs en Londen, moest diepe, verrassende indrukken maken op den Oosterling. Hij legde zich terstond toe op het aanleeren van vreemde talen en besteedde daaraan het grootste deel van den tijd, die hem van de staatszaken overbleef. Doch zijn eerste verblijf in het Westen duurde te kort. In den zomer van 1837 ontving hij de tijding, dat een zijner vroegere begunstigers, pertew-pacha, tot grootvizier was benoemd, en tevens had bewerkt dat hij, reschidbei als minister van buitenlandsche zaken hem ter zijde mogt staan. Derhalve was zijn opvolger in het gezantschap reeds gekozen en op reis naar Londen, en bij diens aankomst zou hij terstond naar Constantinopel terug moeten keeren. Hij begaf zich op weg onbewust van de woelingen, die intusschen plaats grepen in Turkijë's hoofdstad. Reeds bevond hij zich op Turksch grondgebied, in de nabijheid van Adrianopel, toen hem een berigt werd gebragt, dat al zijne verwachtingen en vooruitzigten scheen te vernietigen. De nieuwe grootvizier was ten gevolge van eene serail-intrigue gevallen, en met hem het geheele ministerie; de vorming van een ander
kabinet was opgedragen aan de leiders van zijne tegenpartij. Pertew-pacha zelf was in staat van beschuldiging gesteld, eerst verbannen naar Adrianopel en kort daarna op bevel des sultans onthoofd. Hoe verpletterend deze tijding moest wezen, reschid verloor den moed en de standvastigheid niet. Hij begreep wel hoeveel gevaar hem dreigde, daar hij bekend stond als een vriend en gunsteling van den veroordeelde, doch besloot alles te trotseren en openlijk zich te verzetten tegen de nieuwe bewindslieden in Constantinopel en hunne maatregelen. Hij wilde zijne beginselen doen zegevieren of daarvoor zich opofferen. Zonder schroom ging hij voort naar de hoofdstad om dien hagchelijken strijd te aanvaarden. Den 19den Nov. 1837 kwam hij daar aan, en reeds weinige dagen later hadden door zijne bewerking de ministers van oorlog en van buitenlandsche zaken hunne ambten verloren. Zijne schranderheid en de overredende kracht zijner welsprekendheid behaalden bij den sultan de overwinning over de listen en treken zijner vijanden. Om die welsprekendheid was hij dan ook vooral geducht voor zijne tegenstanders. - Hij had de gunst des gebieders voor zich gewonnen en stond vaster dan ooit; van
| |
| |
zijn grooten invloed maakte hij nu ijverig gebruik om die hervormingen in het staatsbestuur tot stand te brengen, die hij voor wenschelijk hield. Velerlei nieuwigheden werden in dezen tijd onder de Turken ingevoerd, die niet enkel betrekking hadden op de staatsregeling, maar ook de burgerlijke en huiselijke gewoonten betroffen. Zoo had de sultan bij verordening eene bepaalde kleeding voorgeschreven, waarin de geloovigen zich in het openbaar moesten vertoonen; het was verboden zich het hoofdhaar te laten scheren, het moest gesneden worden; geen gastheer mogt aan zijne bezoekers een pijp aanbieden, die rooken wilde moest zijn eigen pijp meênemen. Deze schijnbaar kleingeestige en hatelijke maatregelen moesten gisting te weeg brengen onder het aan zijne gewoonten zoo gehechte volk. De reactie kon niet uitblijven en moest zich vooral rigten tegen hem, dien men als den voornaamsten bewerker van al die hervormingen beschouwde. Reschid begreep ook dat zijn toestand gevaarlijk werd, eene enkele onvoorziene gebeurtenis kon hem blootstellen aan het lot, dat pertew-pacha had getroffen. Hij besloot het gevaar te ontwijken, maar de wijze waarop hij dat deed, was een nieuw bewijs van zijne buitengemeene bekwaamheid en helder doorzigt. Den 7den Aug. 1838 werd hij bij keizerlijk besluit andermaal tot gezant in Londen benoemd, en wel met volmagt om te gelijk den rang als minister van buitenlandsche zaken te behouden en zijn departement te laten besturen door zijnen secretaris-generaal. Nu verkreeg hij ook den eeretitel van Pacha. Wederom zou hij echter gedrongen worden om spoedig naar Constantinopel terug te keeren. Den 1sten Julij 1839 overleed sultan mahmoud II en werd opgevolgd door zijnen zoon abdul-medschid. De tijding hiervan ontving reschid-pacha omstreeks het midden van Augustus te Parijs; maar tevens andere noodlottige
berigten: het keizerlijk leger in Syrië had een slag gewaagd tegen ibrahim en was bijna geheel vernietigd, terwijl de Turksche vloot door het verraad van den bevelhebber achmet-fewsi in het bezit van mehemedali was geraakt. Het rijk was op zijne grondvesten geschokt en scheen den ondergang nabij. Met de grootste haast nam reschid de reis naar Constantinopel aan, waar hij den 4den September aan den nieuwen monarch zijne hulde bood.
Nieuwe strijd wachtte hem. Hij vond den jongen sultan
| |
| |
omringd van de hoofden der Oud-Turksche partij, die alle hervorming haatten, en dus terstond bij de aankomst van reschid besloten waren hem met alle magt tegen te werken. Wederom wist hij de zege te behalen. Hij sprak den 7den Sept. in den ministerraad eene uitvoerige en schitterende rede uit, en had de voldoening zijne tegenstanders zelven gedeeltelijk voor zijne bedoelingen te winnen. Een gevolg daarvan was, dat een wetsontwerp, waarbij eene geheel nieuwe staatsregeling zou ingevoerd worden, zonder veel tegenstand en spoedig aangenomen was. De dag der openbare afkondiging van deze wet (Hatti-Scherif van Gulhane) was voor reschid-pacha een dag van ware zegepraal. De afkondiging zelve geschiedde met buitengewonen praal en luister. Het was de 3de Nov. 1839. Gulhane (de rozentuin) leverde een indrukwekkend schouwspel op. De plaats was met zorg voor deze plegtigheid gekozen. Het is een ruime plek aan den oever der zee, door een lagen muur omgeven, prachtig beplant met geboomte, met bloemen en struiken van allerlei aard, voorzien met sierlijke pavillons. De zacht hellende bodem geeft gelegenheid om van achter uit den hof over den muur vrij rond te zien; daar aanschouwt men de zee, den Bosporus en den tegenoverliggenden oever. Een uitgelezen gezelschap was hier vergaderd. In het midden de sultan op zijnen troon, omringd door de aanzienlijkste staatsdienaren en officieren van de bezetting der hoofdstad. Daarnevens de gezanten der vreemde mogendheden en als gast, de prins van Joinville, die juist met zijn eskader in den Bosporus aangekomen was, met een schitterend gevolg. Dan de geestelijke corporatiën der Mollahs, Ulema's, enz. geheel voltallig en in hunne bonte ambtskleeding, en bovendien - eene ongekende verschijning in zulk een kring - de Grieksche en Armenische Patriarchen met den Opperrabbijn der Joden van Constantinopel. Voor deze vergadering, waar alle klassen van de
onderdanen des sultans vertegenwoordigd waren, las reschid-pacha met heldere stem onder eene plegtige stilte van alle hoorders het hoogst gewigtig staatsstuk voor, dat geldt als de grondslag van alle hervormingen in het Turksche rijk. De aandacht der hoorders moest wel gewekt worden reeds bij den merkwaardigen aanhef: ‘Keizerlijk bevelschrift, waarbij Z.H. de Sultan in zijne goedertierenheid en regtvaardigheid, en vol zorg voor zijn volk, nicuwe instellingen verordent en invoert, die
| |
| |
enkel en alleen ten doel hebben, de godsdienst en de regering te bevestigen, het land en de natie te herscheppen.’ Hoe weinig die herschepping ook door velen gewenscht werd, toch verdiende zij inderdaad als een zegen te worden aangemerkt. Heilzaam moest het zijn dat de Porte in geheel haar gebied naar het voorbeeld der Westersche staten, eene betere regtsbedeeling, een regelmatig stelsel van belastingen, gelijkheid van alle burgers voor de wet, zonder verschil van godsdienst, en eene geregelde krijgsdienst invoerde.
Den voornaamsten bewerker van deze verbeteringen wachtte ook nu echter geen rust. De mannen der reactie voelden zich gekwetst in hunne vooroordeelen, in hunne privilegiën, velen ook in hunne stoffelijke belangen. Zij verdubbelden hunne pogingen om met vereende kracht den lastigen weêrpartijder te doen vallen. Hun wensch werd vervuld: den 29sten Maart 1841 werd de minister van buitenlandsche zaken, reschid-pacha, ontslagen en kort daarop verscheen hij wederom als gezant te Parijs. Terwijl hij hier schijnbaar weinig zich bemoeide met staatszaken, maar enkel scheen te leven voor de genoegens van het gezellig verkeer, daar hij in zijne smaakvolle salons de schitterendste weelde ten toon spreidde en zich zocht te omringen door de uitstekendste mannen van de Parijssche groote wereld, verloor hij echter inderdaad het groote doel zijns levens niet uit het oog. Door ijverige studie van de administrative en financiële inrigtingen der Westersche staten, door den omgang met de bekwaamste diplomaten trachtte hij zich zelven meer en meer geschikt te maken voor de groote taak, die hij wilde ondernemen. Door drukke briefwisseling met zijne aanhangers en vrienden bleef hij naauwkeurig bekend met den gang der zaken in Constantinopel en bestuurde zelf al de maatregelen, die daar werden aangewend om zijne partij te doen zegevieren. Tot 1845 vertoefde hij alzoo in Frankrijks hoofdstad, toen hij op nieuw de benoeming tot minister van buitenlandsche zaken ontving. Een jaar na de aanvaarding van dit ambt bereikte hij het toppunt van magt en grootheid met de waardigheid van grootvizier. Doch hoe hooger hij klom, hoe meer ook zijne tegenstanders hunne krachten vereenigden en inspanden om hem te doen vallen. Met verbittering van beide zijden en met afwisselend geluk werd de strijd der intrigues gevoerd. Hierbij kwamen voor reschid- | |
| |
pacha de moeijelijkheden, uit de
verhouding van Turkijë tot Frankrijk en Engeland geboren. De vertegenwoordigers der beide Westersche mogendheden (vooral belast om het gezag van Rusland in het Ottomannische rijk te keer te gaan en te verzwakken, daar men sedert lang de bedoelingen der Czaren kende, die steeds begeerige blikken sloegen op Constantinopel) zagen ook met wantrouwen elkanders handelingen aan en wedijverden wie van beiden den krachtigsten invloed zou oefenen op de regering van den sultan. Reschid was door zijn verblijf te Parijs vooral gunstig gestemd voor de Fransche diplomatie, en meende ook door zich daarbij aan te sluiten, de belangen van zijn land het best te behartigen. Toen echter de Februarij-omwenteling in 1848 had plaats gegrepen, scheen de binnenlandsche toestand van Frankrijk daardoor zoo geschokt en onzeker te zijn geworden, dat daarin geen veilige steun was te vinden, waarom de Turksche minister van toen af in naauwere betrekking trad met den Engelschen gezant. Zijn wensch was de oprigting van een drievoudig verbond, van Engeland, Frankrijk en Turkijë, om gezamenlijk het hoofd te bieden aan de aanmatiging van Rusland; terwijl het kabinet van Londen de leiding der gemeenschappelijke handelingen zou op zich nemen. Hij bleef werken aan de verwezenlijking van dit plan, ook toen in Frankrijk een bevestigd gouvernement was hersteld. Dit werd als kwetsend en beleedigend aangemerkt voor napoleon III, die het vermoeden te kennen gaf, dat reschid-pacha zich door Engelsch goud had laten omkoopen. Moeijelijker werd nu het standpunt van den grootvizier, toen lord stratford de redcliffe, zijn krachtigste steun, naar Engeland terugkeerde en in sir hugh rose een zeer onbekwamen opvolger verkreeg, 1852. - De kans voor zijne tegenpartijders stond te schoon, dan dat zij niet al wat zij konden zouden hebben aangewend om hem uit den weg te ruimen. Wederom moest hij bukken voor hunne
aanslagen. Nooit te voren was zijne nederlaag zoo volkomen, het gevaar dat hem bedreigde, zoo groot geweest. Zijne vijanden stelden zich niet tevreden met zijn ontslag, zij wilden hem geheel vernietigen; niet enkel de gunst van den sultan, maar ook de hoogachting des volks moest hij verliezen. De allerschandelijkste geruchten werden omtrent hem verbreid en werden bij de ligtgeloovige menigte als waarheid aangenomen. Onder
| |
| |
andere misdaden zou hij landverraad gepleegd hebben; hij had het rijk aan Rusland verkocht en reeds den prijs daarvoor, eene holle met edelgesteenten gevulde watermeloen, ontvangen. Hij had den sultan bestolen en men had in zijn huis meer dan 7000 pond zilver, dat aan het serail behoorde, gevonden. Hij had eene ongeoorloofde betrekking aangeknoopt met de keizerin-moeder, valide, en daardoor het regerend vorstenhuis ontëerd. Hoewel deze uitstrooisels ook den geringsten schijn der waarheid misten, verwekten zij echter bij het gepeupel eene onbeschrijfelijke woede; en de ongelukkige staatsman zou verscheurd zijn geworden, als hij zich in het openbaar had durven vertoonen. Gelijk hij zelf hielden zijne vrienden en aanhangers zich verborgen en verwachtten het ergste.
Ondertusschen waren de betrekkingen van Turkijë met het buitenland steeds ingewikkelder geworden. In Montenegro brak een opstand uit, welken men aan den invloed van Rusland toeschreef. Men besloot dat landschap met geweld van wapenen in onderwerping te brengen, doch het leger daartoe afgezonden onder omer-pacha vond zooveel tegenstand, dat het onverrigterzake moest terugtrekken. Intusschen achtte Oostenrijk zich beleedigd, door dat de opstandelingen uit Hongarijë naar het Turksche gebied gevlugt waren en daar eene schuilplaats hadden gevonden. De Oostenrijksche gezant leverde eene nota in, waarbij deze en andere grieven genoemd werden, en op dreigenden toon voldoening werd geëischt aan de daarbij gestelde vorderingen. Bovendien kwam prins mentschikoff in Februarij 1853 in Constantinopel aan en droeg onder een ruw, bijna vijandig vertoon, de eischen van Rusland aan de Porte voor. De Turksche regering was schier radeloos, en de sultan begreep dat hij naar bekwamer raadslieden moest omzien. Den 13den Mei trad een nieuw ministerie op en reschid-pacha was wederom minister van buitenlandsche zaken. Kort daarop kwam ook lord stratford de redcliffe weêr als ambassadeur van Brittannië in de Turksche hoofdstad, en de beide oude vrienden sloten zich weder naauw aan elkander aan. In den herfst van hetzelfde jaar volgde de benoeming van reschid tot grootvizier en de verloving van zijn zoon met de oudste dochter van den sultan. Thans meende hij zijne waardigheid voor goed bevestigd te kunnen houden, door zijne
| |
| |
verbindtenis met den Grooten Heer zelf en zijne vriendschap met lord redcliffe; en hij waagde eene poging om zijne vijanden te vernederen. Een zijner hevigste tegenstanders was mehemed-ali-pacha, een zwager des sultans. - Reschid verlangde dat deze verbannen zou worden. Hij verkreeg zijn wensch, doch kort duurde zijne vreugde. Naauwelijks was de verbannene in Klein-Azië aangekomen of ten gevolge van allerlei intrigues werd het bevelschrift tot zijne verwijdering ingetrokken en eene rijks-stoomboot afgezonden om hem terug te halen. Natuurlijk kon reschid na zulk eene gebeurtenis geen groot-vizier blijven. Hij trok zich in het ambtelooze leven terug. Hij kon zich echter daarin niet vergenoegen, de gedwongen rust was hem eene kwelling, en voortdurend haakte hij naar eene gelegenheid om weder aan het bewind te komen. Toen de vrede te Parijs gesloten was, zag hij zijn wensch vervuld. Ten vijfdenmale bekleedde hij den zetel des grootviziers. Doch wederom werd hij verdrongen, totdat het hem, vooral door de hulp van lord stratford de redcliffe, die den invloed van den Franschen gezant wist te verzwakken, gelukte, 22 October 1857, nogmaals de eerste plaats bij de regering te verkrijgen. Maar zijne loopbaan was ten einde. In de laatste dagen van December werd hij aangetast door eene gevaarlijke ziekte, die den 7den Januarij 1858 een einde aan zijn leven maakte. Wat het uiterlijke van dezen man betreft, kunnen wij het volgende meêdeelen. Reschid was van middelbare grootte; op zijn gelaat waren de echt Turksche trekken duidelijk. Een groote, gebogen neus, grijze oogen met zware wenkbraauwen gaven uitdrukking aan zijn voorkomen. - Zijn ligchaamsgestel scheen krachtig, maar de bovenmatige arbeid, dien hij meestal te verrigten had, benevens de levenswijze, waaraan de Turksche grooten zich overgeven,
hadden in de laatste jaren zijne gezondheid ondermijnd. Bijna onafgebroken was hij bezig met de zaken, die tot zijn ambt behoorden. Zoodra hij des morgens was opgestaan, was hij omringd door eene schaar van menschen, die iets te verzoeken of te vragen hadden. Dan kwamen de beambten van den harem en de huishouding om zijne bevelen te vernemen. Noch bij het baden, noch aan het ontbijt werd hem rust gelaten of kon hij zich overgeven aan zijne eigene
| |
| |
gedachten. Naauwelijks had hij allen te woord gestaan, of hij ging uit naar het serail of het paleis der Porte om de raadsvergaderingen bij te wonen. Kwam hij vandaar des avonds te huis dan ontving hij zijne vrienden, raadpleegde met zijne vertrouwde aanhangers en overwoog met hen de middelen om de listen der tegenpartij te verijdelen. Daarbij ging de beker vrolijk rond, men bleef tot laat in den nacht bij elkaâr, totdat de gastheer opstond en naar zijn harem ging.
Bij zulk eene manier van leven is het niet vreemd dat reschid-pacha vóór den tijd oud en vóór zijn zestigste jaar afgeleefd was. Maar zijn werk was grootendeels afgedaan toen hij van het staatstooneel werd afgeroepen. Hij heeft den toestand van zijn vaderland begrepen en de middelen aangewezen waardoor alleen het kon behoed worden voor den ras naderenden ondergang. Zal Turkijë eene plaats blijven bekleeden onder de staten van Europa, dan moet het langzamerhand zich losmaken van Aziatische vooroordeelen en gewoonten, om deel te nemen aan de vorderingen der Westersche beschaving. Niet door met dwazen eigenwaan en bespottelijke minachting zich af te sluiten van de Europesche volken, maar door van dezen te leeren en over te nemen wat noodig is tot ontwikkeling van den geest, tot bevordering van het welzijn des volks, zal het zich kunnen verheffen uit den staat van vernedering, waarin het nog altijd verkeert. Reschid-pacha heeft dit alles ingezien en zijne beste pogingen aangewend ten voordeele van zijn vaderland. Zijne werkzaamheid kan niet onvruchtbaar blijven, maar zal ongetwijfeld ook na zijn dood heilzamen invloed oefenen op het staatsbestuur en de maatschappelijke inrigtingen van Turkijë. Hij was overtuigd dat hij beoogde wat goed was, en naar die overtuiging heeft hij gehandeld, door geene moeijelijkheden vervaard, door geen tegenstand afgeschrikt. Natuurlijk kan men bij hem den maatstaf niet aanleggen die de grootheid bepaalt van een Westerschen staatsman, maar wanneer men let op de omstandigheden waarin hij leefde, de opvoeding die hij genoten heeft, het volk waartoe hij behoorde, dan kan men niet aarzelen te verklaren: mustafa reschid-pacha was een groot man! |
|