Bedenkt ge daarbij, dat die verpleging geheel en al kosteloos heeft plaats gehad, dat niet alleen voor de ligchamelijke verzorging der kranken, maar ook voor hunne geestelijke verkwikking en opbouwing is zorg gedragen, dan ziet gij met ons, in het gebouw op de Prinsengracht, eene eerzuil voor het Christendom, eene schoone vrucht van Christelijke liefde.
Lang reeds hadden de Bestuurders gewenscht, een eigen gebouw te bezitten; maar het geld, die onmisbare steun ook van de werken des geloofs, was daartoe niet voorhanden. Eindelijk is die wensch vervuld en ziet de Vereeniging zich in staat gesteld, om aan de Pleegzusters, die zich uit liefde aan de verzorging der kranken hebben toegewijd, een te huis, aan de oudere of zwakkere zusters, voor wie de verpleging buitenshuis te zwaar wordt, een meer gemakkelijken werkkring en te gelijk een toevlugtsoord te bezorgen. Voor de jongere zusters is dit gesticht, waarin ook lijders worden opgenomen, eene leerschool, eer zij tot de verpleging buitenshuis worden uitgezonden.
Treedt gij het gebouw binnen, dan leest gij, ter linkerzijde van den ingang, de woorden: ‘De liefde sticht!’ en ter regterzijde: ‘offert Gode dank!’ - veelbeteekenende woorden, die weêrklinken in het hart, dat gevoel heeft voor de groote werken der menschenliefde. Ruime kelders, in een van welke gelegenheid voor zwavel- en andere kunstbaden is, trekken verder het eerst uwe aandacht. Dan vindt gij op de onderste verdieping eene spreekkamer, de woon- en slaapvertrekken der Directrice, een ruim aan den tuin gelegen vertrek, dat tot gezelschapszaal en eetzaal voor de pleegzusters dient, en waar ook de huisselijke godsdienst-oefeningen, de lessen over kranken-verpleging en de bestuurs-vergaderingen worden gehouden, en de kamers voor het kinderhospitaal: dit alles ter regterzijde; de portierskamer, de woon- en slaapvertrekken voor de onder-directrice, een linnenkamer, een badkamer voor de pleegzusters, en de keuken met nog een paar nevenvertrekken ter linkerzijde. De lessen over krankenverpleging, om hiervan in het voorbijgaan te spreken, worden geregeld door den Hoogleeraar schneevoogt gegeven, terwijl Prof. tilanus toezigt houdt over de praktische oefeningen; een bewijs, dat