Een Duitsch blad over Hollandsche literatuur.
Het ‘Magazin für die Literatur des Auslandes’ geeft de volgende statistieke opgaven over onze intellectuële producten, die waarlijk zeer naauwkeurig zijn.
In de 9 jaren van 1848-56 kwamen in Holland (zoo noemen zij nu eenmaal ons land) dooréén jaarlijks 1799 gedrukte werken uit. De Duitscher merkt hierbij aan, dat de schrijffurie bij ons dus nog erger woedt, dan in Duitschland; en teregt, want hoezeer het moeijelijk is het juiste aantal van groote en kleine werken op te geven, die per jaar in de Duitsche staten verschijnen, zoo meen ik dat op omstreeks 8000 te kunnen schatten (uitgezonderd de 1500 (?) dagbladen en tijdschriften), en dat op eene bevolking van 40 millioen, dus ruim 10 maal meer dan de onze. In 1856, zoo zegt hetzelfde blad, bedroeg het aantal nieuwe werken in de Nederlanden 1859, waaronder 349 theologische, 265 philologische, enz., - en het schijnt aan het Duitsche hart goed te doen, dat Holland maar 17 philosophische schriften opleverde. Nu, dit is beter dan de overmatige productiviteit der Duitschers op dat veld.
Verder wordt daar aan het Duitsche publiek medegedeeld, dat in ons land 900 boekhandelaars en uitgevers zijn, terwijl het verklaart, dat gansch Duitschland er niet meer heeft. - Men heeft in onzen statistischen tijd den mond vol van sprekende cijfers. - Misschien zeggen die cijfers dan wel aan de Duitschers, dat ons land in geestelijke ontwikkeling het hoogste staat; - ons geven ze de verklaring, waarom hier eene letterkundige onderneming op groote schaal bijna onmogelijk is en de boekhandel zoo weinig te beduiden heeft.
Wij lijden hier onder het systeem van verbrokkeling, vooral gevaarlijk in een tijd, die niet anders wil, dan monopolie.