Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1858
(1858)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijDe militaire wegen tusschen Rusland en Britsch IndiëGa naar voetnoot(*).Welk Europeaan slaat thans geen bekommerd oog naar den geduchten Indischen opstand tegen het Engelsch bewind, en ziet met geen gespannen verwachting uit naar den afloop van dien? Het is eene worsteling der talrijke Indische bevolking tegen het blanke blaauwoogige ras, dat, in weerwil aller weldaden, die zij bewezen hebben, door de opstandelingen niet anders, dan als vreemde indringers en verdrukkers beschouwd wordt. Wanneer het den insurgenten gelukken mogt, Indië onafhankelijk te maken, dan begrijpen wij, hoe onmogelijk het zijn moet, ook voor den magtigsten Europeschen Staat, zijne Overzeesche bezittingen op den duur te behouden, indien de bevolking dier bezittingen overmagtig is en geene sympathie gevoelt voor hare beheerschers. De Engelsche dagbladen en tijdschriften noemen de tegenwoordige Indische worsteling een strijd tusschen beschaving en barbaarschheid. Even zoo hebben zij den laatsten grooten oorlog tegen Rusland ook genoemd, nadat zij de leus: ‘onafhankelijkheid van het Turksche rijk’, niet meer op den voorgrond durfden plaatsen. Met deze gegevens komen wij on- | |
[pagina 215]
| |
willekeurig tot de vraag: waarom slaan de beide vertegenwoordigers der barbaarschheid in de xixo eeuw, Rusland en de Indische insurgenten, de handen niet inéén om aan de Europesche beschaving eene doodelijke wonde toe te brengen met de vernieling van Engelands overwigt? Een Lord palmerston, op den troon der Czaren gezeten, zou welligt de heerlijke gelegenheid om den gehaten mededinger te kortwieken, zich niet ongebruikt laten ontglippen. Maar de Russische barbaarschheid schijnt deze staatkunde niet te volgen. En mogen wij al geene bewonderaars zijn der gewone diplomatie van den Noordschen reus, wie zou niet met ons deelen in het genoegen van uit een Petersburger regeringsblad den vurigen wensch te vernemen, dat Engeland gelukkig moge slagen in 't herwinnen zijner Indische bezittingen? Oogenschijnlijk toch heeft Rusland het in de magt om zich op het gehate en hatende Engeland te wreken door gemeene zaak te maken met een nena sahib c.s., door China, Afghanistan, Perzië en andere Aziatische mogendheden tegen Engeland te vereenigen, enz. en een geweldigen, maar zekeren slag te slaan. Doch het is of eene quaestie van tijd: wanneer? en de Noordsche reus vindt den tijd nog niet rijp voor de uitvoering van lang voorbereide plannen, - òf hij denkt inderdaad Christelijker, dan de meeste mogendheden, en wil ten behoeve zijner persoonlijke wraakzucht of zelfs zijner persoonlijke belangen, geen Mohammedaansch of Hindoosch rijk op de puinhoopen van Engelands grootheid helpen stichten, - òf hij wijst in 't oog der volken den schijn van veroveringszucht ver van zich af, uit wijze staatkunde, om door gematigdheid grooter invloed te verkrijgen en zijn land sterk te maken door de veroveringen des vredes. Hoe het zij, wij hebben gemeend onzen lezeren geene ondienst te doen met de vertaling der volgende bladzijden, die wij in de Revue Britannique vonden. Zij maken het slot uit eener reeks van artikelen, welke uit het dagboek van den gewezen Franschen Luitenant-Generaal ferrier ontleend zijn, een officier, die Perzië, Afghanistan en de naburige landen gedurende verscheidene jaren in vele rigtingen heeft doorkruisd, en een allezins onpartijdig en bevoegd getuige in deze ernstige zaak schijnt te zijn. Hst blijkt daaruit, hoe gemakkelijk een | |
[pagina 216]
| |
Russisch leger Indië zou kunnen binnendringen, vooral in dagen, als de tegenwoordige, nu geene voldoende Europesche krijgsmagt het groote land in bedwang kan houden. Wel is waar, reeds meer dan zestig jaren lang heeft men er van gesproken, dat Rusland in staat zou zijn met eene landmagt naar Indië te trekken en aldaar de Britsche heerschappij te vernietigen. Maar daar men onbekend was in de geographie der landen tusschen den Oeral en den Himalaya, de Wolga en den Indus, wist men ook niets van de ongehoorde zwarigheden, welke eene Europesche mogendheid overwinnen moet, om maar eenigzins vasten voet te houden in de steppen van Middel-Azië. Eerst in onze dagen zijn die zwarigheden regt bekend geworden, te gelijk met de zekerheid, dat Rusland ze alle overwonnen heeft, en dat thans de marsch van een Russisch leger naar Lahore veel veiliger kan worden volbragt dan naar Constantinopel. Doch hooren wij den Heer ferrier: De Engelschen alleen - zoo schrijft hij - kennen de landstreken van Middel-Azië goed. Zij hebben ze met de meeste zorg gedurende vele jaren onderzocht, maar zij hebben de berigten, die zij er van inwonnen, zorgvuldig geheim gehouden. Deze bezorgdheid is zeer natuurlijk; immers van die zijde alleen vreezen zij eenen aanval op hun groot Indisch gebied. Ik ben niet verwaand genoeg van te beweren, dat ik een helder licht over het vraagstuk zal kunnen verspreiden, of veel toevoegen aan de inlichtingen, welke het publiek van Europa reeds bezit, want gedurende mijne omzwervingen in Turkestan en Afghanistan had ik noch voldoenden tijd, noch de noodige gemoedsrust om een zoo gewigtig onderwerp volledig te bestuderen. Niet te min zullen mijne opmerkingen zekere waarde hebben voor hem, die de kansen berekent van de Russen en de Engelschen in de worsteling, die men reeds zoo vele jaren tusschen deze twee groote mogendheden vooruit ziet. Ik zal ze dus hier mededeelen, doch onder voorafgaand protest tegen de mogelijke beschuldiging, dat ik gunstiger voor het eene, dan voor het andere volk gestemd zou zijn. De bezwaren, welke eene Russische armée bij eenen aanval van Indië zou ondervinden, zijn ongetwijfeld van ernstigen aard; maar men kan zich verzekerd houden, dat zij meest | |
[pagina 217]
| |
bestaan in het karakter der bevolkingen van TurkestanGa naar voetnoot(*) en Afghanistan, veel meer althans, dan in het gebrek der hulpbronnen of in de natuurlijke hinderpalen der landen, welke de aanvallers zouden moeten doortrekken. Tot dus ver hebben de berigten, door macdonald kinnear en alex. burnes geleverd, algemeen ten grondslag gediend der meening, die over het door ons behandelde onderwerp gevormd is geworden. Deze twee reizigers hebben echter uit een zeer verklaarbaar oogpunt alle gegevens gezocht, opgenomen en bekend gemaakt, welke ten nadeele van den aanval luiden. Burnes bovendien heeft alleen de moeijelijkste route onderzocht. In zijn handschrift evenwel, dat ik verscheidene jaren geleden heb mogen gebruiken, en dat belangrijk verschilt van hetgeen hij noodig gekeurd heeft te laten drukken, geeft hij allezins de mogelijkheid toe, dat een aanvallend leger de woestijnen of steppen van Turkestan en Afghanistan kan doortrekken. De taak is niet ligt, maar toch zeer wel uitvoerbaar. Voegen wij er bij, dat de Engelschen eene groote kans hebben, om den aanvaller zegevierend af te slaan, - in gevalle zij maar wèl op hunne hoede zijn, en in gevalle geen oorlog in Europa het Indië aan de noodige strijdkrachten laat ontbreken. In afwachting van wat komen kan, gaan de Russen voort met het ten uitvoer brengen van hun geliefkoosd plan, om hunne veroveringen uit te strekken tot in het hart van Azië, en telken jare beproeven zij den Oxus en Khiwa nader bij te komen. Vroeger waren verscheidene ondernemingen van dezen aard mislukt wegens den barren grond en het ruwe klimaat, maar sedert zeven of acht jaren hebben de Russen een ander stelsel, vroeger reeds door de Romeinen gevolgd, aangenomen, namelijk dat van langzame, maar zekere vorderingen te maken. Na de rivier den Oeral tot aan de Kaspische Zee toe afgezakt te zijn, bereikten zij den mond van de Emba, en voeren deze rivier op tot waar zij zich op den kortsten afstand van | |
[pagina 218]
| |
het meer Aral bevonden. Daar stichtten zij een fort en vestigden eene kolonie. Van dit punt af groeven zij eene reeks van kort op elkander volgende putten, zoodat zij onder het genot van het noodige drinkwater den Noord-Westelijken oever van het meer Aral kunnen bereiken. Rondom die putten hebben zij posten van kozakken gesteld, die belast zijn met het bebouwen van den grond en het scheppen van hulpbronnen, waar zij vroeger niet bestonden. Aldus zal eene armé binnen weinige jaren levensmiddelen en voeder in voldoende hoeveelheid op dezen togt vinden, en zonder eenig bezwaar zich aan de kust van het meer Aral nederslaanGa naar voetnoot(*). De Russen hebben bovendien nog twee andere lijnen van putten daargesteld. De eerste, in de rigting van het Noord-Oosten naar het Zuid-Westen, verbindt de rivier Oerloo-Irghiz met den Noordelijken oever van het Aral-meer. De tweede, die van Mung-Isjlak en Alexandrowsk, de nieuwe Russische posten in Turkomannië tegenover Astrakan, uitgaat, eindigt aan de monden van den Oxus. Met behulp dezer drie liniën van versterkte en bewoonde posten rekenen de Russen Khiwa te kunnen bereiken, en wanneer zij eenmaal deze stad bemagtigd hebben, is het onmogelijk vooruit te zien, waar zij ophouden zullen met voort te gaanGa naar voetnoot(†). Het bezit van den Oxus is voor hen van dezelfde waarde als van den Indus voor de Engelschen. Deze rivieren zijn de slagaders, die leven brengen in een land, bewoond door groote Tartaarsche stammen, en 't welk ontoegankelijk is langs eenigen anderen weg, daar het omgeven is door steppen of woestijnen van stuifzand. Eens meesters van Khiwa, zullen de Russen met groot gemak al de stammen, die de boorden van den Oxus tot Badaksjan bewonen, aan zich onderwerpen, want zij zullen de rivier opvaren met de vaartuigen van het | |
[pagina 219]
| |
land tot op drie uren afstands van Balkh, het oude Bactra, waar de scheepvaart ophoudt. Burnes, wiens geloofwaardigheid in dezen boven alle bedenking verheven is, schrijft daarover het volgende: ‘De bruikbaarheid eener rivier voor de scheepvaart hangt voornamelijk af van de hulpbronnen der landstreek, die zij bespoelt, en bepaaldelijk van den aard en den voorraad van hout, dien men er zich kan verschaffen. Het aantal vaartuigen, die den Oxus bevaren, is voorzeker zeer beperkt, naardien ik het niet grooter schat, dan twee-honderd. Maar men kan er zeer ligt eene geheele flotille bouwen, omdat de materialen er in overvloed aanwezig zijn. De constructie dezer nieuwe schepen zou niet eens eene groote bekwaamheid vereischen; - ik geloof, dat elk ongeveer een honderd-vijftig man zou kunnen bergen’Ga naar voetnoot(*). Burnes had er moeten bijvoegen, dat het gebruik van inlandsche vaartuigen op den Oxus het eenige middel niet is, wat door eene Russische armée zou kunnen gebruikt wordenGa naar voetnoot(†). Wanneer zij met al hun materiaal de oevers der rivier te lande volgden, zouden zij vele moeiten voorkomen en altijd slagvaardig zijn. Eene Russische legermagt zou aldus zonder eenig bezwaar van Khiwa op Khulm kunnen marcheren; of wel, wanneer zij de rivier bij Tsjardsjoei [Charjooë, Tschehardschui?], ongeveer in 't midden tusschen Khiwa en Balkh, verliet, zou zij Merv bereiken, en van daar langs de vruchtbare en volkrijke vallei van den Moerghab optrekkende, even gemakkelijk te Herat komen. Aan de oevers der rivieren zou zij geene de minste physieke hinderpalen ontmoeten, en wat de woestijn tusschen Tsjardsjoei en Merv betreft, zij zou de daar aanwezige, doch zeer vergroote zwarigheden zeer wel | |
[pagina 220]
| |
kunnen te boven komen. Immers de Khans van Khiwa en de Emirs van Bokhava zenden jaarlijks eene expeditie naar Merv, waartoe zij in den regel tien- à twaalfduizend ruiters gebruiken, wat zij wel zouden nalaten, indien de woestijn zoo moorddadig ware voor menschen en dieren, als burnes ze ons afschildert. Wanneer eene armée het onmogelijk bevond, aanhoudend in 't gezigt van den waterspiegel der rivier te marcheren, zou zij echter zonder eenig letsel op eenigen afstand, tot zes à acht uren ver binnen 's lands in de rigting stroom-opwaarts kunnen voorttrekken, altijd verzekerd, dat zij water genoeg voor hare behoefte zou vinden in de menigte putten, welke de herders voor hunne kudden gegraven hebben. Het getal dier putten zou zelfs in korten tijd en met kleine moeite belangrijk vermeerderd kunnen worden, naardien men het water op eene diepte van 9 tot 12 voet pleegt te vinden. De losse zandgrond is uiterst gemakkelijk te bewerken; men zou hem alleen met eenige planken tegen het invallen dienen te beveiligen. De boschjes en de struiken zouden brandstof genoeg leveren. Voegen wij er bij, dat de steppen in den winter en het voorjaar overvloedig van gras voorzien zijn, en de paarden in dien tijd des jaars weide genoeg zouden vinden. Ik teeken deze feiten aan, om tegen de hardnekkig volgehouden bewering van velen op te komen, die zeggen, dat men in deze steppen niets dan zand aantreft. De Russen zelven weten volmaakt goed, waar en hoe zij deze gronden zouden kunnen gebruiken. Men leest een bewijs er van in de volgende plaats uit het boek van murawieffGa naar voetnoot(*): ‘Met de kennis, die wij thans hebben van deze landen, is de gelukkige uitslag der onderneming [de militaire expeditie tegen Khiwa] verzekerd. Een detachement van drie-duizend man, door een dapper en beproefd officier aangevoerd, zou dit land kunnen veroveren en behouden, welks bezit voortaan voor Rusland een noodzakelijk vereischte zal worden, om zijne handelsbetrekkingen in het Oosten uit te breiden. Te Khiwa zouden wij ons kunnen versterken met drie-duizend Russen, die er zich in slavernij bevinden, en met | |
[pagina 221]
| |
dertig-duizend Perzianen, die met even veel ongeduld als de Russen de ellenden hunner ballingschap dragenGa naar voetnoot(*). Wat de levensmiddelen betreft, deze zou men zich te Khiwa zelve in overvloed kunnen verschaffen.’ Men ziet dus, dat de Russen, even zoo wel als de Engelschen, het bestaan erkennen van belangrijke hulpbronnen in die streken; hoewel de laatsten behagen vinden in het aankweeken der verouderde begoocheling, dat het den eersten onmogelijk zijn zou, door de Tartaarsche woestenijen te trekken, ten einde hun gebied te bereiken. Zij moesten anders wel overtuigd zijn, dat Rusland zich niet zal laten terughouden door de hinderpalen, waarvan zij spreken, zoodra het maar ernstig besluit Indië aan te tasten. Buitendien rekent Rusland er op, dat het al die hinderpalen ontwijken kan door Perzië aan zijne onderneming te verbinden. Een legercorps, volkomen voor een veldtogt uitgerust, zou kunnen worden ingescheept te Astrakan en te Bakoe en voet aan wal zetten in de baai van Asterabad, waar het zich voor den marsch zou kunnen gereed makenGa naar voetnoot(†). De provincie Khorassan, welke dit corps zou moeten doortrekken, is eene rijke en wèl bevolkte landstreek, waar het zeer goed zou ontvangen worden, indien het maar eene goede krijgstucht bewaarde en zorgvuldig de geeischte levensmiddelen betaalde. De Russen zouden even gemakkelijk te Kandahar kunnen komen, als de Engelschen. Wanneer zij de route van Khorassan hielden, zouden zij de schoonste vlakten met overvloed van granen, water en hout aantreffen. En indien zij, om nog beter te kunnen bestaan, zich in drie colonnes wilden verdeelen en aldus van Asterabad naar Herat oprukken, de landstreek zou hun daartoe eene voortreffelijke gelegenheid aanbieden. De stad Herat, wier vestingwerken moesten worden her- | |
[pagina 222]
| |
steld, vereenigt, daar zij omringd is van eene menigte kleine versterkte plaatsen: Balkh, Andekoe, Sjibbergan, Meimana, Subzawar, Furrah en Lausj-Jowaine, alle geschikte gegevens voor eene uitnemende basis van operatiën van een leger tegen Indië. Natuurlijk zouden de Russen eerst de voorzigtigheid gehad moeten hebben van zich op die plaatsen magazijnen te verschaffen. De Sjah van Perzië heeft nooit deze zorg genomen, en toch laat hij meermalen geheele legercorpsen van 30 tot 60,000 man door Khorassan marcheren, die aan niets gebrek hebben en alleen door requisitiën onderhouden worden. De boeren hebben nooit beproefd dezen last te ontduiken, alhoewel zij telken male mishandeld en geplunderd worden door de Perziaansche troepen. Zij hebben zich altijd zonder wederstand onderworpen; en wanneer zij dit reeds doen aan eene armée, die met willekeur en geweld handelt, wat zouden zij niet doen voor eene Russische armée, die stiptelijk de levensmiddelen betaalde, welke men haar verschafte? Wanneer deze armée vervolgens haren togt naar Kandahar wilde voortzetten langs den karavanen-weg over Dsjamberan, Giraneh, Wasjir en Girisjk, dan zou de geschiktste tijd daarvoor zijn het einde van den winter, of het begin van de lente. Op dien tijd des jaars is er ruimte van water in de steppen, de weêrsgesteldheid zacht, de lucht helder. De levensbehoeften zouden van het Noorden en het Westen kunnen worden aangevoerd, indien het land, dat men doortrok, ze niet in genoegzame hoeveelheid opleverde. Waren de inwoners maar verzekerd van het geringste voordeel, zij zouden bij gansche scharen hunne producten in het kamp ter markt brengen. Zelfs wanneer yarmohammed, de despotieke vorst van Kandahar, een veldtogt onderneemt, bieden de landlieden in lange treinen de vruchten hunner vlijt aan het leger te koop, ofschoon zij bij hem maar weinig winst en zeer weinig veiligheid vinden. Mogten onvoorziene omstandigheden de Russische legermagt verhinderen om Herat te verlaten vóór het einde der lente, dan zou zij zich regtsaf naar Subzawar en Furrah moeten wenden, om achtervolgens de valleijen der rivieren Haroet, Helmund en Urghend-ab door te marcheren, in welke men tot Kandahar toe nimmer gebrek aan levensbehoeften en water zou ondervinden. Van daar tot Sjikarpoer aan den Beneden-Indus zou zij door woeste steppen de hoogten van Boelan | |
[pagina 223]
| |
moeten winnen. Maar hoewel ik dezen laatsten togt nooit gemaakt heb, meen ik allen grond te hebben om te gelooven, dat hij volstrekt geene ernstige bezwaren voor een oprukkend leger zou veroorzaken. De zegevierende marsch der Engelsche troepen in 1839 naar Kandahar is daarvoor een afdoend bewijs. En deze troepen hadden nog wel de hoogten van Bolan te beklimmen, terwijl de Russen in het veronderstelde geval die maar hadden af te dalen. - De Indus is tot hiertoe door de Engelschen meestal beschouwd als hunne beste verdedigings-linie, maar zou hij geschikt zijn om den vijand tegen te houden? In allen gevalle mag men aarzelen met deze vraag bevestigend te beantwoorden. Wanneer de Russen eens den Indus bereikt hadden, zou het groote moeite kosten hen te beletten deze rivier over te steken. Bijzonder zijn er twee punten, Attock in het Noorden en Bukkar in het Zuiden, waar de overtogt zeer ligt kan geschieden. De Engelschen zullen wel niet nalaten deze punten krachtdadig te versterkenGa naar voetnoot(*); maar de Russen zijn buitendien van hunne zijde genoeg verzekerd, dat de Indus op zeer vele andere plaatsen kan worden overgestoken, in weerwil van zijn sterken stroom, zijne geduchte breedte en zijne steile oevers. Om deze onderneming uit te voeren, is het niet eens noodig een lastig en omslagtig corps pontonniers meê te voeren. Eenvoudige horden op ledige, met wind gevulde lederen zakken, gelijk men ze in het Oosten overal zich met weinig moeite verschaffen kan, zouden in 24 uren gereed zijn en in genoegzame hoeveelheid bijeen om een geheel armee-corps naar den linker-oever te verplaatsen, waar het oogenblikkelijk de wrokkende provinciën Sind en Guzjerat in opstand zou brengen. Het zou ongetwijfeld noodig zijn, dat Rusland, vóór het eene zoo groote onderneming waagde, zich eerst meester maakte van Khiwa, Bokhara en Balkh, maar het zou volstrekt niet noodzakelijk zijn, als zeer vele schrijvers beweerd hebben, dat het de Tartaren uitroeide. Twee Perziaansche afdeelingen aan de Westelijke grenzen van Turkestan zouden voldoende zijn om de bewoners van dat land onschadelijk te maken, en de operatie-linie der Russen, beginnende van Khulm en Balkh, | |
[pagina 224]
| |
en voortgaande door Sjibbergan, Meimana, Herat, Subzawar, Furrah en Lausj-Jowaine, zou zonder eigenlijken tegenstand van die zijde Kandahar bereiken. Had Rusland zich eenmaal in de beide voornaamste steden van Afghanistan, Herat en Kandahar, gevestigd, dan zou het, door de gelijktijdige aanwending van zijn goud en zijne bajonnetten, eene beslissende stem erlangen in de even talrijke als wijd uiteenloopende twistvragen, welke Middel-Azië verdeeld houden. Het zou terstond alle stamhoofden om zijne vanen vereenigen, wanneer het openlijk verklaarde Indië te willen veroveren om de oude vorstenhuizen, welke door de Engelschen onttroond zijn, in hunnen rang te herstellen. De tegenwoordigheid alleen van Russische troepen in het schiereiland zou bij de inlandsche bevolking oogenblikkelijk een vijandigen zin jegens de Engelschen opwekken. En dezen, die in het binnenste van hun eigen grondgebied bedreigd zouden zijn, zouden verpligt wezen om de keur hunner troepen, namelijk hunne Europesche regementen, te bezigen tot het bedwingen der revolutiën, die allerwaarschijnlijkst in de meest uiteenloopende rigtingen zouden uitbarsten, bijzonder bij de Seiks, de Mahratten en de bewoners van Sind. De Cipayers, wanneer zij gedresseerd en aangevoerd worden door Engelsche officieren, schijnen ver uit te munten boven de Aziatische troepen, en echter hebben de laatste in Indië geleverde veldslagen bewezen, dat zij niets beteekenden tegen eenen wèl beraden vijandGa naar voetnoot(*). Zij zouden nooit de Seiks noch de Mahratten geslagen hebben, indien de Engelsche regementen, aan hunne zijde vechtende, de overwinning niet hadden verzekerd ten koste van ontzaggelijke verliezen. Ik betwijfel het zeer, dat zij langer dan vijf minuten den schok der aanvallende Russen of het vuur hunner artillerie zouden uithouden. En wanneer Engeland eens gelijktijdig in een Europeschen oorlog gewikkeld was, zou het Britsche gouvernement naar Indië maar weinig talrijke versterkingen kunnen afzenden, waarvan nog drie vierde deelen welhaast bezwijken zouden | |
[pagina 225]
| |
onder den verdelgenden invloed van het klimaat gedurende de eerste twee maanden van hun verblijf aldaar. Deze sterfelijkheid is een doorgaand feit, 'twelk alle uit Engeland komende detachementen treft, in weerwil aller voorzorgen om ze trapsgewijze te acclimateren, door ze eerst te Gibraltar, te Malta, te Aden of aan de Kaap de Goede Hoop in garnizoen te leggen, vóór dat zij naar Indië gezonden worden. De verliezen van dezen aard moeten voor een groot deel worden toegeschreven aan de al te stevige voeding en het vele gebruik van geestrijke en gegiste dranken, waarin de Engelsche soldaat zijn onderhoud vindt. De Russische soldaat, die veel matiger en niet minder dapper is, zou evenzeer den nadeeligen invloed van het klimaat ondervinden, maar in veel minderen graad, bovenal, wanneer de troepen genomen waren uit de contingenten der Zuidelijke provinciën van het keizerrijk. De Russen voeren met zich niets dan het volstrekt noodzakelijke, terwijl eene Engelsche armée van 25 à 30,000 man, om dapper te kunnen vechten, een trein noodig heeft van 60 à 80,000 muilezels en kameelen, behalve de olifanten met een evenredig getal bedienden, alles ten behoeve der bagageGa naar voetnoot(*). Om het onderhoud hunner troepen te verzekeren, hebben de Russen alleen noodig zulke generaals, die braaf genoeg zijn om de oneerlijkheid te bedwingen, welke men te regt aan hunne militaire administratie verwijt. Ik vermeet mij niet te beoordeelen, of Rusland op dit oogenblik [1853] bij magte zou zijn om den inval in Indië met goed gevolg te ondernemen, of dat het na eenige hervormingen en na eenigen tijd dit zou vermogen. Ik heb alleen uit een militair oogpunt de mogelijkheid van dien inval overwogen. Doch om zelfs den schijn van partijdigheid te vermijden, wil ik thans de verdedigingsmiddelen opgeven, waarover de Engelschen, naar het mij voorkomt, zouden kunnen beschikken. In de eerste plaats zou het voor de Russen schier ondoenlijk zijn, Indië bij verrassing te overvallen, want het Britsch-Indisch gouvernement is altijd naauwkeurig onderrigt van wat | |
[pagina 226]
| |
er voorvalt in Rusland of Perzië, en zal tijdig genoeg zijne maatregelen kunnen nemen, maatregelen, voldoende geëvenredigd aan de grootte van het gevaar. De kansen om in Afghanistan te opereren, zullen altijd gunstig zijn voor de Engelschen, die dit land, dat zij vroeger bezet hielden, volmaakt kennen. Het zou hun overigens zeer gemakkelijk vallen, om van Sjikarpoer aan den Indus tot aan de oevers van den Helmund, over Kelat, door een land, dat geheel onderworpen is aan hunnen invloed, een militairen weg aan te leggen. De afstand van Kelat naar den Helmund overtreft geen 40 of 45 farsangs (50 à 60 uren gaans), die thans wel gedurende twee derden van het jaar woest en onbewoond zijn, maar vroeger bevolkt waren door talrijke bewoners. Niets verhindert de Engelschen, om op korte afstanden van elkander putten te graven en rondom deze kleine militaire en landbouwende posten daar te stellen, die tot stations konden dienen. Zij zouden op die wijze de mogelijkheid waarborgen, om in elk jaargetijde de vallei van den Helmund te kunnen bereiken, van waar zij te Herat in zes of zeven dagmarschen konden komenGa naar voetnoot(*). De karavanen van Perzië en Turkestan, die thans genoodzaakt zijn, den omweg over Kandahar te nemen, zouden zich haasten dezen nieuwen weg te gebruiken, als veel korter, doelmatiger en veiliger, dan de gewone, en hun aanhoudend doortrekken zou het land verrijken en meer productief maken. In één woord, wanneer de Engelschen er op rekenen konden, dat Indië rustig bleef, terwijl zij Afghanistan verdedigden, zouden de kansen in hun voordeel zijn, want zij zouden een punt van 't allergrootste gewigt vooruit hebben, dat zij opereerden op een korten afstand van hun eigen land, en in geval van nederlaag derwaarts konden wijken, om zich oogenblikkelijk weder te herstellen en in staat te zijn tot het hervatten van een offensief stelsel. In dien tijd zouden de Russen, gescheiden van hun land door onmetelijke afstanden, onophoudelijk aan de verraderijen hunner zoogenaamde bondgenooten | |
[pagina 227]
| |
zijn blootgesteld, wier trouw zij slechts ten koste van goud zouden kunnen behouden. Eene enkele nederlaag zou hen vernietigen en de onmisbare voorwaarde tot wèl slagen zou voor hen zijn eene altijd durende zegeGa naar voetnoot(*). Sir robert shakspeare zeide in 1843 aan den Khan van Khiwa: ‘Wij bezitten een tuin; dat is Indië. Hij heeft tot beschutting de versterkte steden van Tartarijë en Afghanistan. Als de Russen zich meester maken van deze steden, dan zijn zij meester van onzen tuin.’ Sir robert had gelijk, en ik ben het geheel met hem eens. De Indus formeert eene barrière, die onoverkomelijk is voor Aziatische legers; en achter zijne wateren kunnen de Engelschen den spot drijven met alle aanvallen van inlanders; maar wanneer er spraak is van een aanval der Russen, dan moeten zij bewegingen voorwaarts maken. De Indus moet dan door hen beschouwd worden als eene laatste linie van defensie; want zoo de Indiërs, die gewoon zijn, deze rivier te beschouwen als eene onoverkomelijke hinderpaal, haar zagen overgetrokken door eene Noordsche legermagt, zij zouden gelooven, dat de zaak van Engeland reddeloos verloren was. De tegenwoordige meesters van Indië moeten dus, steunende op de twee heerlijke bruggenhoofden van Attock ten Noorden en Sjikarpoer ten Zuiden, zich voor goed vestigen in Afghanistan en de twee hoofdsteden van dit land, Kaboel en Kandahar, bezetten. Wanneer de Russische krijgsmagt langs den Oxus over Balkh en Khulm oprukt, moeten zij van Kaboel af door den pas van Bamaijan positie nemen te Heibak, waar het berg-gebied van den Hindoe-Koesj eindigt. Wanneer de vijand van Herat aankomt, moeten de Engelschen hem van Kandahar te gemoet trekken. Op beide liniën zullen zij, in geval van nadeelig oorlog voeren tusschen Afghanistan en den Indus, voortreffelijke vaste plaatsen kunnen verdedigen om | |
[pagina 228]
| |
den overwinnenden vijand lang op te houden. Tot elken prijs, wij herhalen het nog eens, moeten zij de Russische legermagt beletten om tot den oever der rivier door te dringen. Eindelijk mag Engeland bij deze uitnemende verdedigingsmiddelen van stoffelijken aard allezins voegen de groote bekwaamheid zijner diplomaten, die te zijner gunste eene krachtige afwending in Perzië zouden kunnen bewerken. De Nomadische volkstammen in het Zuiden van dat rijk zijn, evenzeer als die van Beloedsjistan, zoo gesteld, dat zij bij den eersten wapenkreet zouden opstaan en de thans regerende Russischgezinde dynastie doen sidderen voor haar behoudGa naar voetnoot(*). Onder de vorsten, die den Sjah omgeven, zijn er verscheidenen, die loon trekken van het Indisch gouvernement. Bovendien zal de Perzische monarch, wiens Russisch-gezindheid alleen aan vrees moet worden toegeschreven, maar die toch heimelijk een ingeworteld en billijk wantrouwen voedt tegen de dreigende magt van het Noordsche rijk, zich niet ligt laten wegslepen tot eene hartelijke en opregte verbindtenis met die zoo geduchte mogendheid. Wij voegen er nog bij, dat Perzië niets te vreezen heeft van Engeland, zoolang dit zich geen meester maakt van Herat. Met één woord, om een aanval op Indië voor te komen moet Engeland zich gereed houden om Rusland te kunnen aanvallen. De Czaar wacht slechts den val van den Kaukasus af om zich op Afghanistan te werpen, en de herhaalde slagen, welke hij aan de Circassiërs toebrengt, bewijzen, hoezeer hij [nikolaas I] verlangt hunne onderwerping te voltooijen, om daarna zijne wapenen te keeren naar Turkestan, dat nu reeds ingesloten is door Moskovische forten. Van den Oxus tot Herat is de reis kort en gemakkelijk. De Russische bataillons zullen haar kunnen afleggen in tien dagmarschen, en wanneer zij dat punt gewonnen hebben, welk menschelijk verstand zal het punt aanwijzen, waar zij hunnen togt zullen eindigen? |
|