gegeven geval mogen wij het niet wraken. De romanziekte heerscht nu eenmaal.
De ‘Herinneringen eener Grootmoeder’ zijn meer dan de titel doet verwachten. Het zijn geene afzonderlijke verhalen, zooals het geheugen eener oude van dagen ze opgeeft; het is een behoorlijk, met kunst en studie zamengesteld verhaal, met karakterstudie en leven, in een woord - een roman. Maar een roman, die niet alleen het prikkelen der zenuwen en het opwinden der verbeelding ten doel heeft. De Duitsche schrijfster, zelve vol geestdrift voor al wat goed is en wèl luidt, stelt zich ook ten doel hare lezers, terwijl ze hen vermaakt, te verheffen en te veredelen. Zij spreekt nog met vuur over vaderlandsliefde, goede trouw, eenvoudigen godsdienstzin, huiselijk geluk en kinderlijke liefde, - gevoelens, waarvan de wijze zedeschilders der materialistische school schouderophalend het bestaan ontkennen. Zij voert nog liefelijke beelden voor het aangezigt der lezers voorbij, zooals de Heer wohlgemuth, de herder gottfried, de oude st. albans, frits von treufeldt, of zelfs de oude elsbeth, en waar zij zwakheden en gebreken schildert, zooals in Mevr. wohlgemuth, geschiedt het zonder bitterheid. De meeste karakterstudie is echter in de beelden van louise wohlgemuth en wilhelm von itstein gelegd. En inderdaad kan men zeggen, dat zij daar enkele meesterlijke streken heeft gedaan. Deze beide gestalten worden tegen elkander overgesteld: louise als een bewijs, hoe het licht des geloofs over eene geheel verwaarloosde opvoeding en ongunstige omstandigheden kan zegevieren; de andere ten voorbeelde, hoe de eigenwijsheid der philosophie wel de oppervlakte der ziel kan toeschroeijen, maar niet in staat is om haar geheel te bederven. In die laatste karakterschildering is veel schoons: die enkele vlagen van enthousiasme bij den schijnbaar kouden, egoïstischen verstandsman, dat voortdurende zelfbedrog, de
ontknooping, waarbij zijn gevoel voor louise eigenlijk iets geheel anders blijkt te zijn, dan waarvoor hij het altijd zelf gehouden had, - daarin is diepte van opvatting.
Julie bürow is echter niet zoo ver in het artistische gedeelte van hare taak. Ik bedoel hiermede de gave, om nu ook zulke toestanden te scheppen als zij noodig heeft, om die karakters juist zóó zich te doen vertoonen. In de uitwendige omstandigheden, waarin wilhelm geplaatst is, is dan ook veel onwaarschijnlijks, gelijk b.v. de episode op zijn laatste con-