gelaatskundige allerlei min loffelijke eigenschappen op zijn wezen las, en hij daarin, volgens socrates' eigen erkentenis, tolk der waarheid was, zoo zou het kunnen zijn, en zoo zal het misschien ook wezen, dat enkele woorden en uitdrukkingen, door den Schr. gebezigd, tolken zijn van gevoelens en gedachten in vroegeren tijd bij den Schr. opgeweld.
Of ik niet behoorlijk voor de schoonheden van de overige gedeelten ontvankelijk geweest ben, ligt mogelijk! maar twee Hoofdstukken voldeden mij bijzonder: de Brocken en de Baumannshöhle, en het zijn juist die, waarin opmerkingen uit het gebied der natuurwetenschappen ingevlochten werden. En geen wonder, mijns bedunkens. Tafereelen met de pen te schetsen, waarbij gewoonlijk het voornaamste is, de gemoedstoestanden, waarin men zich bevond, met woorden te beschrijven, is zeer moeijelijk, en nog moeijelijker misschien is het om door die woorden warm te worden, meê te zien, meê te voelen. Daarom wordt zulk een verhaal ligt mat, wanneer er niet iets bij is voor het verstand zelf, iets wat niet bestemd is om zich dadelijk in gevoel op te lossen. ‘Het bevreemdde ons niet, wat wij kort daarna in de nieuwspapieren lazen, dat één dag later (na hun doortogt) de diligence in die oorden door gewapende roovers geplunderd was. Het is inderdaad jammer voor de lezers van dit reisverhaal, dat wij aan eene dergelijke gebeurtenis ontkomen zijn. Zoo iets verdrijft den slaap!’ Juist! maar non tali auxilio! gaarne hadden we gezien dat winkler prins zijne reisbeschrijving opgeluisterd had met opmerkingen uit het gebied der natuurwetenschappen, zooals van senden er reeds vele invoegde, maar zich hoofdzakelijk - volgens de rigting van zijne studiën - tot historische opmerkingen bepaalde.
Als een lapsus calami merken we aan op bl. 28 de zinsnede: ‘Onze aarde zweefde als een weggeslingerd deel van den dampkring der zon, als eene dampvormige massa om dit hemelligchaam.’ Bij naauwkeurige overweging van deze zinsnede zal de Schr. zelf inzien, dat zij bijna zooveel onjuistheden bevat als woorden.
Overigens bevat het werk genoeg van de voorwaarden om menig lezer aangenaam bezig te houden, en wanneer Ref. niet oordeelde dat dit zelfs zeer waarschijnlijk is, zou hij zijn individuëel minder gunstig oordeel korter uitgedrukt hebben.