Een Levensteeken op een Doodenveld. Door J. Herman de Ridder. Te Schoonhoven, bij S.E. van Nooten. 1857. In kl. 8vo. 189 bl. ing. f 1-60; geb. f 1-90.
Een boekske, dat ongemeen net bewerkt is, zich ongemeen aangenaam lezen laat, en door den Heer van nooten more solito ongemeen keurig is uitgevoerd. Jammer, dat er wel zeer enkele, maar ook zeer zinstorende misstellingen zijn ingeslopen, niet aan den Uitgever, maar blijkbaar aan den Schrijver zelven te wijten. Maken wij van de spelling loochenstraffen voor logenstraffen, alleen om navolging te voorkomen, melding, en zouden wij bl. 54 het snoer met knoppen voor knoopen wel door de vingers hebben willen zien, leelijker is het reeds, dat bl. 22 de schoone zinspreuk des Graven van Culenborg: Libertas vita carior, kluchtigerwijze door 't vlak omgekeerde: Het leven dierbaarder dan de vrijheid, vertolkt is geworden. Toch hadden we ligt van 't een zoowel als van 't ander gezwegen, indien niet ééne allerverwarrendste feil - betreffende den naam eener gechristende negerfamilie, die hier de voornaamste rol vervult - het geheele boek dóórliep. Van bl. 87 af heet deze familie abini, na bl. 126 arabi, bl. 165 nog eens abini, en dan vervolgens weder arabi. Hoe nu de ware naam zij, heeft men te raden; en te moeten raden naar den naam van historische hoofdpersonen, is buiten tegenspraak hinderlijk. Mag men de Maandber. van het Ned. Zend.-Gen., 1848, bl. 35, vertrouwen, dan is arabi het echte.