tingen. Het leven in het reddingshuis: Tucht; Onderwijs; Arbeid; Vrijheid. De uitslag der pogingen.’
Komt alzoo velerlei, en velerlei gewigtigs, hier ter sprake, we hebben - uitgenomen alleen zijn soms wat sterk-confessioneel standpunt - nog minder reden, dan onlangs, gevonden om van den Schrijver te verschillen, en evenveel, om zijn werk wetenschappelijk, gezond, rijk, en doorwrocht te noemen. Den arbeid des Vertalers daarentegen willen we ook nu nog wel - inzonderheid vergelijkender wijze - over 't gehéél loffelijk heeten; onze vroeger reeds geopperde bedenkingen zijn evenwel zeer versterkt geworden. De verwarring immers van auteur en bewerker moet voor den lezer inderdaad stootend worden, wanneer hij - om iets uit veel te noemen - denzelfden Schrijver, dien hij bl. 224 als een Duitscher heeft leeren kennen, in wiens land men de boerenvrouwen en meisjes den wagen ziet mennen en dorschen, op bl. 140 van ‘onze Nederlandsche Bijbelvertaling’ hoort gewagen. Dat enkele breedere tusschenvoegsels door parenthetische haken onderscheiden zijn, had òf een doorgaande maatregel moeten wezen, òf - beter - alles wat des Vertalers was, had, zoo niet naar zijne achter 't boek geplaatste aanteekeningen, dan toch, behoorlijk gewaarmerkt, naar den voet der bladzijden dienen verwezen te worden. Aan deze onze eerste grief paart zich dan verder eene tweede, die wij om haren sterken en schadelijken voortgang wel vastelijk besloten hebben bij niemand over 't hoofd te zien: de Germanismen bedoelen we, waarin het Tweede Deel, zeker ten gevolge der aan onze eeuw eigene overhaasting, het eerste ver aehter zich laat. Hülfreich (behulpzaam) door hulprijk, einmal (in elk geval) door eenmaal, schönstens, d.i. hartelijk, bedanken door op zijn schoonst, allenfalls (allezins) door in allen gevalle,
aufkommen für (post vatten tegenover) door opkomen voor, zum Besten haben (den draak met iemand steken) door ten beste houden, oder aber (of wel) door echter, namentlich (met name) door namentlijk (nämlich) vertolkt - ziedaar eenige fraaije, voor vermeerdering vatbare, proeven. In de noot op bl. 22 zal in 't oorspronkelijke ongetwijfeld tot lof van de Broeders des gemeenen levens gestaan hebben, dat zij ‘auch dieses Phantom zerstörten’, ook dit schrikbeeld deden verstuiven; de Vertaler echter berispt hen, dat zij ‘ook dit schaduwbeeld verwoestten’. Andere slordigheden - dat men b.v. meer dan