Wilhelm Baumeister's Handleiding tot de Paardenkennis, voor Veeartsen, Paardenfokkers en Paardenliefhebbers, door J.A. Alers, Rijksveearts der 1ste Klasse te 's Gravenhage. Naar de vierde verbeterde en vermeerderde uitgave van Dr. A. Rueff, Hoogleeraar in de Veeartsenijkunde, Zoölogie, enz. enz. te Hohenheim. Met 211 naar het leven geteekende en in den tekst gedrukte houtgravuren. Eerste en tweede Aflev. Te Gouda, bij G.B. van Goor. 1858. In gr. 8vo. 128 bl. f :-85 per Aflevering.
Welk een uitgebreide titel! en toch nog niet zeer duidelijk, dunkt ons. Wij begrijpen het nu wel, maar de titel zegt het ons niet, dat de Heer j.a. alers de Vertaler van het werk is, dat oorspronkelijk in het Hoogduitsch geschreven werd door wilhelm baumeister, en in die taal omgewerkt (verbeterd en vermeerderd) door Dr. a. rueff te Hohenheim.
Wij ontvingen de eerste twee Afleveringen van bovengenoemd werk ter aankondiging, en kunnen dus over het geheel ons oordeel nog niet uitspreken; maar wat de eerste twee Afleveringen betreft moet dat oordeel over het algemeen zeer gunstig uitvallen. Immers na eene korte ‘Inleiding’ wordt ons eene ‘Schets van de Natuurlijke Historie van het Paard’ gegeven, die zeer veel wetenswaardigs bevat, waarin tevens eene korte beschrijving der verder tot het Geslacht Paard behoorende soorten: Ezel, Zebra, Bergzebra (Dauw), Quagga, Dschiggetai, opgehelderd door zeer goede houtsneden, vervat is. Daarop volgt eene zeer naauwkeurige beschrijving van het geraamte van het paard, hoewel wij er sterk aan twijfelen, of iemand zonder verdere aanwijzing, niettegenstaande de naauwkeurige beschrijving van alle beenderen, zich wel eene goede voorstelling zal maken; b.v. bl. 16 staat: Gehoorbeentjes: Hamer, Aanbeeld, Stijgbeugel, Ronde Beentje; die beschrijving der gehoorbeentjes is zeer juist, maar velen zullen zich niet kunnen voorstellen, dat die vier beentjes in een ander been, het rotsbeen, (een gedeelte van het slaapbeen)