eene betrekking, waarin hij, niettegenstaande hij alle pogingen in 't werk stelde, welke tot den bloei der kolonie konden leiden, zoo vele bittere onaangenaamheden ondervond, dat het hem onmogelijk was het daar langer dan negen jaren uit te houden. Eervol ontslagen uit deze hooge betrekking, fungeerde mauricius van 1753 tot 1756 weder als Pensionaris-honorair van Purmerend en Gedeputeerde voor die stad, wanneer hij voor de tweede maal als Minister van den Staat naar Hamburg vertrok. Dezen post behield hij tot aan zijnen dood, welke in 1768 plaats had. - Uit deze korte opgave zal men eenigzins kunnen nagaan, dat de stof voor deze monographie zeer rijk was, vooral wanneer men in aanmerking neemt, dat mauricius als mensch, als staatsman en als beoefenaar der letterkunde moest worden beschouwd, dat de zoo menigvuldige verwisseling van betrekking in 's mans leven even zoo vele wisselingen van toestand met zich sleepte, dat m., terwijl hij Gouverneur-Generaal van Suriname was, een heir van onaangenaamheden heeft moeten verduren, dat zijn gedrag in laatstgenoemde betrekking, zoo in de kolonie als in 't moederland, zeer verschillend beoordeeld werd.
De Heer van sijpesteyn heeft zich door die moeijelijkheden niet laten afschrikken, maar is ze nagenoeg allen in zijn werk te boven gekomen. Ofschoon, zooals de titel en de specialiteit van 's Schrijvers studie verwachten liet, de meeste ruimte ingenomen wordt door de beschouwing van m. in zijne betrekking tot Suriname, zoo is toch ook het overige met zooveel zorg en studie bewerkt als men met billijkheid verlangen kan. De beoordeeling van het gedrag van m. in West-Indië houden wij voor zeer onpartijdig; vooral moeten wij hulde brengen aan de uitvoerigheid en naauwgezetheid, waarmede de toestand der kolonie vóór en onder het bestuur van onzen held is geschetst, en aan de helderheid waarmede de onaangenaamheden, welke deze daar moest ondervinden, in haar grond en wezen zijn uiteengezet. - Jhr. v.s. heeft in dit geschrift weder eene belangrijke bijdrage geleverd tot de geschiedenis van Suriname; - wij hopen hartelijk, dat deze niet de laatste zal zijn; - maar tevens heeft hij daarin hulde gebragt aan de nagedachtenis van een waarlijk groot man, en dat op zulk eene wijze, dat wij hartelijk wenschen mogen meer monographiën over verdienstelijke vaderlanders van denzelfden bekwamen