| |
Korte mededeelingen.
In het Christelijk Maandschrift, dat door den Ring Amsterdam wordt uitgegeven, is een waar en waardig woord over wijlen den voortreffelijken broes geschreven door zijnen ambtgenoot ter hoeven, dat ook afzonderlijk is verkrijgbaar gesteld onder den titel: Ter Gedachtenis van den Hoog Eerw. Zeer Gel. Heer wilhelm broes, in leven rustend Leeraar bij de Nederduitsche Hervormde Gemeente te Amsterdam. Te Amsterdam, bij j. en j. mannoury, firma ipenbuur en van seldam, à f :-30, waarin ook de toespraak bij het graf door Ds. van meeteren en een versje van Ds. tol is opgenomen. Eenen eertitel behoefde broes niet; maar ofschoon hij hoog eerwaardig was in allen opzigte, is toch de titulatuur verkeerd gekozen, aangezien de Hervormde Predikanten alleen HoogEerw. heeten wanneer en in zoover zij optreden als leden van de Synode of een Provinciaal Kerkbestuur.
De lezers van dit Tijdschrift zullen zich herinneren, dat ten vorigen jare de abt combalot zich op den predikstoel der St. Gudule-kerk te Brussel hevig en onbeschaamd heeft uitgelaten tegen het Protestantisme in het algemeen en de Bijbelgenootschappen in het bijzonder; alsmede, dat de Protestantsche Evangeliedienaars panchaud, anet en filhol den aan het Protestantisme toegeworpen handschoen hebben opgevat. De abt weigerde eene openbare zamenspreking, zoo als te voorzien
| |
| |
was. Maar zijne tegenstanders hebben hem een paar, zonder de minste hatelijkheid gestelde, brieven toegezonden, waaraan Rome genoeg zou hebben, als het niet opzettelijk en onverzettelijk de duisternis liever had dan het licht. Anet, van wien de brieven eigenlijk zijn, tast den abt aan op zijn eigen terrein en keert zijne eigene wapenen tegen hem. Dat zou voldoende zijn, indien de strijd generzijds gevoerd werd met en uit waarheidsliefde. Doch nu zal Het Protestantisme en de Protestanten verdedigd tegen de aanvallen van Rome, door l. anet, Predikant (bij eene afzonderlijke kerkgemeente) te Brussel; uit het Fransch vertaald door m. schaink, en uitgegeven te Amsterdam, bij h. de hoogh, à f :-25, wel schaarsch in de regte handen komen. Misschien ook wel; want in weerwil van Rome's verbod beginnen ook in ons land velen de oogen te openen en moed te vatten en te onderzoeken. Komen deze regelen onder derzulken oog - dat zij er dan door worden opgewekt om het stukje met aandacht te lezen.
De Tijdspiegel gaf onlangs eene beoordeeling van Agathe, of de Zegepraal des Geloofs. Uit het Engelsch. Te Deventer, bij j. de lange. 1858. In post 8vo. 310 bl. f 1-95. Die beoordeeling liet, volkomen naar waarheid, uitkomen, dat dit geschrift, ofschoon als letterkundig voortbrengsel nog al wat te wenschen overlatende, echter aanbeveling verdiende wegens inhoud en doel. Het Ultramontaansche dagblad de Tijd heeft die beoordeeling op zijne manier bij de haren gevat en haren schrijver l-e duchtig de les gelezen. 't Is maar jammer, dat de Tijd zich tot een verkeerden heeft gewend. Wij meenen zeker te weten, dat de bedoelde l-e niet een schrijver, maar eene schrijfster is. In allen gevalle doet het er minder toe, want de Tijd heeft hard genoeg geschreeuwd, zoodat elk hem verstaan kan. De Tijd declineert Agathe en doet het boekje voorkomen als eene onnoozele onbeduidendheid, eene letterkundige nulliteit, niet waardig dat men er notitie van neemt. Zou de Tijd ook bang zijn voor het boekje? Zeer mogelijk, zeer waarschijnlijk, zeer verklaarbaar. En dat is voor den nadenkende reeds genoeg ter recensie, waarom wij 't er ook bij laten zullen.
Vóór eenigen tijd viel den Eerw. m.a. amshoff het voorregt
| |
| |
te beurt, zijne Vijf-en-twintig-jarige Evangelie-bediening in de Hervormde Gemeente van Groningen te vieren met eene Dankrede, die aldaar bij m. smit, in post 8vo., à 30 cts., is in het licht gegeven. Gelijk zij een aangenaam geschenk aan 's mans vrienden is, stichte zij, door de uitgave in ruimer kring verspreid, veel nut. De preek is uiterst eenvoudig - dat is grooter lof dan het schijnt.
Wordt in onze dagen veel gedaan in 't belang der geestelijke behoeften van armen en verwaarloosden, wij mogen ook loffelijk vermelden Het Evangelie aan de Armen, zijnde een zestal vertoogjes in regt goeden geest en van nuttige strekking. Zij zijn uitgegeven te Leeuwarden, bij g.t.n. suringar, en kosten elk 5 cts., doch bij getallen veel minder, zoodat men 100 exx. van een of verschillende dier kleine vertoogen voor f 3 bekomt. De onbekende schrijver schijnt voornemens te zijn, nog meerdere te laten volgen, waartoe wij hem, bij zoo zuiver Evangelischen geest, zeer aanmoedigen.
De zich noemende Bond der Vereenigingen ter verbreiding der Waarheid is begonnen met, onder redactie van t.m. looman, te Amsterdam, bij h. höveker uit te geven een weekblad, dat onder den titel: De Christenbode (Bijblad bij de Christelijke Verzamelaar door en voor het Volk) binnen- en buitenlandsche berigten mededeelt aangaande zending, evangelisatie, enz. Het blaadje is in kl. 8vo. en kost f 1-20 in het jaar. Als zulke ondernemingen blijven binnen de perken, die zij zich aanvankelijk hebben voorgeschreven, verdienen zij alle aanbeveling.
Worden de zoogenoemde Leidsche Vraagboekjes ook elders door velen op de katechisatiën gebruikt, eene Handleiding er bij voor Leerlingen en Onderwijzers kan dan wel op een goed debiet hopen, vooral wanneer zij is opgesteld onder goedkeuring en medewerking van de Predikanten der Ned. Herv. Gemeente van Leyden, zoo als het geval is met die, van welke het 1e Stukje, bevattende de geschiedenis van het O.V., te Leyden, bij d. noothoven van goor voor den geringen prijs van 45 cts. is uitgegeven. Er is veel goeds in, maar veel ook is zonder opheldering gebleven, dat men billijk in zulk eene ‘handleiding’ verklaard mogt wenschen. De leerling, die haar gebruikt, moet
| |
| |
genoegzaam voorbereid zijn voor de katechisatie, doch dit laat nog veel te wenschen over; en de praktische aanmerkingen wierden beter aan den onderwijzer overgelaten. Trouwens, er zullen onder dezen wel geenen zijn, voor wie dit boekske noodig ware. Onder de aanmerkingen, die wij op afzonderlijke plaatsen hebben, noemen wij alleen deze: ‘Wie weet of niet de magt der vaderliefde hem (jefta) in 't eind nog daarvan (van de uitvoering zijner gelofte) teruggehouden hebbe?’ Wat zal men antwoorden, als een oplettend leerling, dit gelezen hebbende, den onderwijzer vraagt hoe hij het hebben moet met Rigt. xi:39: ‘hij volbragt aan haar zijne gelofte, die hij beloofd had.’ (De aanhaling van Rigt. x:7 is daar ter plaatse zeker eene drukfout.) De vergoêlijking zal misschien moeten dienen om jefta van de zedelijke zijde te verheffen, maar daartoe is geene noodzakelijkheid, en beter ware 't, ruiterlijk met vader tollens te zeggen:
Het waar dien veldheer dienst gedaan,
Indien hem de aarde had vergeten.
Het was zeker de bedoeling van den uitgever of schrijver, toen hij een present-exemplaar van de brochure, getiteld: De Zeemanshuizen, en bijzonder dat te Amsterdam, enz. enz., aan de Redactie der Vaderl. Letteroefeningen toezond, dat daarover een woordje zou worden gezegd. En wij doen dit met vreugde. Van heeler harte juichen wij de oprigting van zeemanshuizen toe, en verblijden ons, dat Amsterdam het voorbeeld van Rotterdam heeft gevolgd en thans ook eene zoo doelmatige en heilzame huisvesting voor zeelieden bezit. Dr. e.b. swalue, die aan dit werk met mannelijke kracht de hand heeft geslagen, spreekt in deze brochure. Hij deelt eene toespraak mede, door den Graaf van shaftesbury gehouden in eene vergadering van het Engelsche genootschap ter bevordering van zendingen onder zeelieden aan boord, aan wal, binnenslands en in den vreemde. Daarin wordt het heilzame van zeemanshuizen met verschillende voorbeelden in het licht gesteld, en met cijfers aangetoond, hoe de zeeman zelf zijn zegel hecht aan deze stichting, daar het getal van hen, die er huisvesting zoeken, van jaar tot jaar toeneemt. Zoo is het niet in Engeland alleen, maar ook hier. Het Zeemanshuis te Amsterdam, dat op 6 April werd geopend, telde in de eerste 25 dagen
| |
| |
reeds 215 gasten. Van 1 tot 30 Mei klom dit getal tot 477. In dien tijd werd eene som van f 355 voor hen op interest gezet, hetgeen vroeger altijd bij de slaapbazen verloren ging. Een matroos betuigde, dat, wanneer vóór 12 jaren zulk een huis had bestaan, hij nu eene som van f 2500 zou bijeen hebben. Behalve deze geldelijke winst gaat er nog een geestelijke zegen van het Zeemanshuis uit. Elken morgen wordt er godsdienstoefening gehouden, er is eene bibliotheek, waarvan veel gebruik wordt gemaakt, er is niet die aanleiding tot verkwisting, die elders den zeeman zoo ruim wordt aangeboden. Ziedaar redenen, waarom wij de ondersteuning dezer inrigting aan iederen menschenvriend aanbevelen. Wie er iets voor over heeft, koope de genoemde brochure, voor 25 cts., te Amsterdam, bij ipenbuur en van seldam te verkrijgen. Zij wordt ten voordeele van het Zeemanshuis uitgegeven.
Wie een waanwijzen bediller, een ouderwetschen kettermeester wil leeren kennen, leze den Open Brief van het Bestuur der Vereeniging tot handhaving van de leer, regten en belangen der Luthersche Kerk aan de Leden der Herstelde Evang.-Lutherschè Kerk, waarin wordt aangewezen, dat die Kerk met de Nieuwe Gezangen geheel van de leer afgeweken, niet meer Evangelisch, noch Luthersch is, en het Kerkbestuur het regt en belang der Kerk verguisd heeft. De lange titel is genoeg om de strekking van den Brief te leeren kennen. Wij stemmen den schrijver toe, dat het Kerkbestuur, door hem beschuldigd, van de oud-Luthersche leer is afgeweken; maar in plaats van dat Bestuur te veroordeelen, schenken wij het daarom onzen lof. Dat de Herst. Evang.-Luthersche Kerk met hare nieuwe gezangen niet meer Evangelisch is, durven wij niet zoo terstond aannemen; meer grond vinden wij tot de onderstelling, dat onze briefschrijver zoo al niet van de leer (b.v. Matth. vii vs. 1), althans van den geest des Evangelies verre is geweken. De eerste raad, dien wij hem geven, is deze: dat hij zich gelijk stelle met de kinderkens, en beginne, eer hij weêr de pen opvat, met te leeren hoe men, in zuiverder taal, een fatsoenlijken Hollandschen brief schrijft.
Mr. w. de sitter gaf de stukken betrekkelijk het Regtsgeding van g. elzinga c.s. in het licht (Groningen, bij h.r.
| |
| |
roelfsema. 1858). Niets bevordert meer de juiste kennis der zaken en der voorkomende vragen, dan de mededeeling van het geheele proces. Dan eerst overziet men alles: maar dan is het ook een eerste vereischte, dat de zaak belangrijk is, over welke het geding geloopen heeft. Is dit niet het geval, dan slaan wij liever eene nietsbeteekenende uitspraak in het Weekblad over, dan eene brochure te doorworstelen, die geen belang heeft voor de wetenschap. Zoo is het hier. De pleitrede van Mr. de sitter kan zeer voortreffelijk zijn, wij willen dit zelfs toegeven; maar de zaak, hier medegedeeld, is niets dan een feitelijk proces, waaraan de wetenschap niets heeft. Mr. de sitter had zich met de vrijspraak moeten tevreden stellen, en het publiek niet met de zaak moeten moeijen.
Bij w.f.c. beerstecher verschijnt weêr een politiek blaadje, De Klok getiteld. Die klok moet politiek leven in de harten der burgers inluiden. Wij vreezen, dat het er echter mede gaan zal als met de boomklok, die ook niemand hoort. De eerste drie Afleveringen toch zijn al zeer onbeduidend. En dan noemt de schrijver de drukpers nog wel de derde magt in den Staat!
Ludwig karl heinrich, Freiherr von der Pfordten, Minister van Saksen en Beijeren in 1848, gaf uittreksels uit zijne politieke redevoeringen in het licht, welke nu in het Nederduitsch zijn vertaald onder den titel van: Gevoelens en Opmerkingen van een Staatsman uit onzen tijd (Leeuwarden, g.t.n. suringar. 1858. In kl. 8vo. 102 bl.). Hetgeen ons hier geleverd wordt, is in gematigden geest gesteld. De schrijver wist bij ondervinding, wat ‘drijven van partijen’ beteekent. De lecture zal niemand berouwen, maar meer de betrekking, waarin de schrijver tot de gewigtige gebeurtenissen van 1848 stond, dan de nieuwheid der denkbeelden, zal den lezer treffen. Daarom, maar daarom ook alleen, zou Ref. de uitgave niet hebben aangeraden. Er wordt zoo veel gedrukt, dat men waarlijk niet meer werks aan de pers behoeft te geven, als men niets nieuws levert. De inleiding, bevattende het leven van den schrijver, is niet onbelangrijk. Den uitgever daarvoor onze dank!
Er zijn in het boekje stellingen, die Ref. niet gaarne zou verdedigen. Ik wensch dit op te merken, omdat anders een
| |
| |
woord van lof voor het geheel zou kunnen doen denken, dat elke thesis door ons werd overgenomen. Dit is b.v. het geval met de groote liefde voor de Armeën, die de schrijver ontwikkelt: 't was zeker in eene Duitsche bui!
Onder de kwesties van onzen tijd in ons Vaderland beslaat zeker de vraag, op welke wijze Amsterdam eene betere communicatie zal verkrijgen, eene belangrijke plaats. Dat zulk eene verbetering hoog noodzakelijk is, dat daarmede de bloei der hoofdstad in het naauwste verband staat, wordt door allen ingezien. Men is het echter niet eens over de wijze waarop men de handen aan 't werk zal slaan. Sommigen willen het reeds bestaande Noord-Hollandsche Kanaal verbeteren en voor de groote scheepvaart meer geschikt maken, anderen zijn voorstanders van het plan om Holland door te graven bij de Beverwijk, waar het op zijn smalst is, en op deze wijze eene nieuwe en kortere communicatie te openen.
Beide partijen hebben hare woordvoerders; de Heer j.h. cordes, Lid der Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, heeft zich als een voorstander van het eerstgenoemde der beide plannen, en als tegenstander van de doorgraving doen kennen, in eene voor korten tijd uitgekomen brochure. De Heer h.a. insinger heeft den handschoen opgevat, welke den voorstanders der doorgraving was toegeworpen, in eene flink gestelde brochure, getiteld: Holland op zijn smalst en de verbetering van het Noord-Hollandsche Kanaal onderling vergeleken door h.a. insinger; naar aanleiding der korte beoordeeling der ontworpene doorgraving van Holland op zijn smalst, door j.h. cordes, Lid der Gedeputeerde Staten van Noord-Holland. Te Amsterdam, bij p.n. van kampen. 1858. Wat de zaak zelve betreft, voor beide projecten is veel te zeggen, ook op beide veel af te dingen; wij bepalen ons met het geschrift des Heeren i. aan te kondigen, en als eene met warmte en bescheidenheid, met blijkbare kennis van zaken gestelde brochure aan te bevelen. Vooral aan hen die het schrijven van den Heer cordes gelezen hebben, zij het audi et alteram partem herinnerd.
Wie er belang stelt in het al of niet tot stand komen van eene haven te Scheveningen, hij koope de brochure, onlangs bij c.h. susan, jr., te 's Gravenhage gedrukt en uitgegeven. Voor slechts 25 cts. kan hij daarin een zevental vragen betrekkelijk deze zaak beantwoord vinden, en door een vel druks te lezen kan hij zich eenigzins au haut du fait stellen.
De schrijver van dit vlugschrift heeft daarenboven de edelmoedigheid gehad, het uit te geven ten voordeele der betrekkingen van de met De Jonge Klaartje verongelukte visschers, zoodat men in geen geval behoeft te vreezen, met het koopen dezer brochure nutteloos 25 cents uit te geven. |
|