De Gestichten en openbare Gebouwen van Middelburg, door A.A. Fokker en J.C. de Man, Medicinae Doctoren aldaar. Te Middelburg, ter drukkerij van A.J. de Wilde. 1857. In 8vo. I. De Gestichten, II en 78 bl. II. De openbare Gebouwen. 87 bl. f 1-60.
De beide genoemde Geneesheeren leverden in het jaar 1856, in den zevenden jaargang van het Tijdschrift der Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst, hunne belangrijke Proeve eener geneeskundige plaatsbeschrijving van de stad Middelburg, waarvan steller dezes met lof melding maakte aan het slot zijner in de Vaderl. Letteroefeningen van het vorige jaar (bl. 774 en vv.) geplaatste aankondiging der Beschouwingen van den Gezondheidstoestand van Nederland en bijzonder van Middelburg, door a. caland. Vóór weinige maanden gaven diezelfde beide schrijvers, als vervolg op hunne vorige Proeve, eenen nieuwen, hierboven genoemden gemeenschappelijken arbeid in het licht, die niet alleen gewigtige bouwstoffen bevat voor eene eventuële geneeskundige topographie van Zeelands hoofdstad, maar ons ook met vele andere, tot dat gewest betrekkelijke, bijzonderheden bekend maakt. Door gestichten verstaan zij zoodanige huizen of gebouwen, die bestemd zijn om er eene talrijke bevolking duurzaam te doen verblijven, en daartoe worden gebragt: het Gasthuis, de Garnizoens-infirmerie, het Ziekenhuis, het Werkhuis, het Burger-weeshuis, de Kazerne, het Burgerlijk en Militair huis van verzekering. In onderscheiding van deze worden openbare gebouwen genoemd alle zoodanige localiteiten, als uit haren aard bestemd zijn, om voor korteren of langeren tijd, tot eene gemeenschappelijke zamenkomst van velen te dienen, gelijk kerken, scholen, schouwburg-, concert-, en gehoor-zalen, benevens andere openbare plaatsen van uitspanning. Die verdeeling van het onderwerp is allergeschiktst, dewijl het eenigermate verschillende zaken zijn, die vooral in aanmerking moeten komen, om de gestichten en openbare gebouwen, met het oog op de voorschriften, door de Gezondheidsleer aan de hand geven, wèl te
beoordeelen. Het is toch geheel iets anders of een gebouw duurzaam, dan of het slechts tijdelijk, gedurende weinige uren, tot verblijfplaats van talrijke personen dienen moet. De schrijvers hebben