hun bijna zulke vraagstukken te behandelen. Ik heb het gewaagd, op het gevaar af van door de meest exclusieve ambtgenooten veroordeeld te worden, en in afwachting van regtmatige en onregtmatige berisping, tevreden, wanneer het mij gelukt, het thema voor het algemeene belang en tot bespreking van de bevoegde zijde te behandelen.’ In het hoogduitsch staat er: ‘Paedagogen und Psychologen vom Fach, stchen gewöhnlich der Natur und den Naturwissenschaften fern; die Mediziner aber halten sich jenen Gebieten ferne und, was übler, der medizinische Zeitgeist verbietet Ihuen beinahe solche Fragen zu behandlen. Ich habs gewagt - auf die Gefahr der Verurtheilung von den exclusivsten Fachgenossen, in Erwartung gerechten und ungerechten Tadels, zufrieden, wenn es mir gelingt, das Thema dem allgemeinen Interesse und der Besprechung von competenterer Seite entgegen zu führen.’ Uit dien oorspronkelijken tekst blijkt duidelijk, dat in den eersten volzin eene tegenstelling tusschen de paedagogen en geneeskundigen gemaakt wordt, en daarom hadden de laatste woorden aldus moeten vertaald zijn: ‘De geneeskundigen daarentegen houden zich op eenen afstand van het paedagogische en psychologische gebied, en wat nog erger is, de medicinale tijdgeest verbiedt hun bijna vraagstukken te behandelen, die daarop betrekking hebben.’ Evenzeer is het noodig, de laatste, geheel onverstaanbare woorden van den tweeden volzin, op deze of soortgelijke wijze te veranderen: ‘tevreden, als het mij gelukt, voor dit onderwerp de algemeene belangstelling op te wekken, of tot de behandeling er van door meer bevoegden aanleiding te geven.’ Mogt het aangehaalde voorbeeld, aan het begin der Voorrede ontleend, nog niet toercikende zijn, om het ex ungue leonem te mogen toepassen, dan verwijzen wij nog tot het begin van het werk zelf, op bl. 1, dat aldus luidt: ‘Aan elke beschouwing der regtmatige en
maatschappelijke stelling, der verzorging, behandeling en opvoeding des kinds moet de kennis van zijnen physieken toestand ten grondslag liggen, als de natuurlijke basis van alle helder begrip van de natuur des kinds, gelijk dan ook deze kennis alleen geregtigd en geschikt maakt, om een beroep uit te oefenen, wetten te geven, inrigtingen te maken, waarvan de jonge mensch het voorwerp en doel is.’