In 't voorbijgaan kunnen we niet nalaten op te merken, hoe het grondverschil tusschen Romanisme en Protestantisme,- dat het laatste namelijk op zijnen weg van vooruitgang geene poging behoeft aan te wenden om het kwade der vaderen te verhelen, terwijl het eerste daarentegen, naardien het zich zelf tot stilstand veroordeelt, zich in de noodzaak brengt om ook wat het in zijne vroegere stadiën zelf voor verkeerd erkent, toch nog eenigzins in bescherming te nemen en het dienvolgens zooveel mogelijk aan 't licht te onttrekken - ook weder bij 't verzamelen dezer gedenkstukken zich heeft laten gelden, alzoo de Heer Deken p. - h. van liempt het aanzoek des Heeren c.v.v. tot inzage der archieven van de St. Jans-kerk te 's Hertogenbosch vormelijk heeft gemeend te moeten weigeren. Doch, dit nu daarlatende, mogen we ook niet vergeten onze lezers opmerkzaam te maken hoeveel gewins er uit zulke overblijfsels van 't verleden voor de studie der oude wetten, zeden, levenswijze, taal, te rapen zij: trouwens, hoevele toch waarlijk karakteristieke gezegden en gewoonten zijn er, waar niemand over denken zal om ze opzettelijk te boeken, en die dus alleen in diergelijke niet voor de nakomelingschap bestemde papieren als bij toeval bewaard kunnen blijven! Vindt men soms al eens 't een of ander, wat, zoo men zeggen zou, de uitgave minder waard was, men herinnere zich, dat b.v. wat den historicus niet zeer interesseert den novellist kan te stade komen, en dat bovendien het gewigtige menigmaal niet regt verstaanbaar wezen zou zonder het minder gewigtige.
Men behoeft overigens slechts in de Voorrede na te zien, hoe vele en hoe rijke bronnen den Verzamelaar ten dienste hebben gestaan, om de waardij van zijnen arbeid hoog aan te slaan. Die waardij zal nog toenemen, wanneer hij ons, volgens zijne belofte, aan 't einde der twee boekdeelen, waaruit deze ‘première publication’ bestaan zal, eene historische Inleiding levert, ‘afin de faire mieux apprécier toute l'importance des documents, et d'expliquer la connexion que les événements ont entre eux.’ Reeds nu zijn de beide aan 't Eerste Deel toegevoegde plattegronden van de stad 's Hertogenbosch en van haren naasten omtrek ten jare 1566 tot een vruchtbaar gebruik der stukken uitermate bevorderlijk. Voorts staat met de gehalte ook de uitvoering in de lofwaardigste evenredigheid, zoo wat letter en papier, als inzonderheid wat de correctie