's Schrijvers nederigheid, dat hij dit alleen als een gelukkig toeval beschouwt. Die missive zelve is zeer belangrijk, en is verre van eervol voor philips, die zich daarin als zeer dubbelhartig doet kennen. Mr. de wind neemt deze gelegenheid te baat om eens uit te varen tegen hen, die beweren, dat philips uit waarachtigen (?) godsdienstijver alleen zoo onverbiddelijk streng was. Wij moeten hier aanmerken, dat alleen ultramontanen de handelwijze van den Spaanschen Koning waarachtige godsdienstijver kunnen noemen, - en het aantal dezer is, Gode zij dank! zeer gering, en hunne opinie in deze zaak zoo weinig geacht, dat hen te bestrijden wel iets van vechten tegen windmolens heeft. Heeft de Heer de wind, zoo als wij vermoeden, iets anders bedoeld dan hij schreef, en zijne pen gerigt tegen hen die de handelwijze van philips het gevolg meenen van godsdienstijver (zij het dan ook een kwalijk begrepene en verkeerde) en dweeperij, door welke meening zij den Spaanschen Koning meer beklagen dan veroordeelen - dan argumenteert de Schr. hier zeer zwak. De dubbelhartige wijze van handelen van philips' tolk, welke wij uit dezen ontcijferden brief leeren kennen, bewijst volstrekt niet dat geveinsdheid en bedrog de grondtrekken van zijn karakter waren, maar kon, even goed als de vele onmenschelijke wreedheden door hem begaan, haar oorsprong hebben in dien verkeerden godsdienstijver. De geëerde Verhandelaar houde ons deze opmerking ten goede, en ontvange voor het overige onzen welgemeenden dank voor zijne belangrijke mededeeling.
Eene levensschets van wijlen den Generaal-Majoor p.j. ackermans, van dezelfde bekwame hand als de vorige verhandeling, hoewel van het meeste belang voor het Zeeuwsch Genootschap, waarvan de overledene Directeur was, is ten nutte van uitgebreider kring ook in dit Tijdschrift opgenomen.
Deze Aflevering wordt besloten door een overzigt Over het Strandregt, zooals het voorheen in Zeeland geldende was en uitgeoefend werd, door Mr. a.j. van deinse. Wat het belangrijke van een dusdanig onderwerp, het beoefenen der oudere wetgevingen betreft, dit is niet beter aan te toonen dan de geleerde Schrijver zelf het doet in den aanvang van zijn stuk, en gaarne zouden wij de woorden, waarin hij dat doet, hier aanhalen, ware het niet dat de vrees om voor onze aankondiging te veel plaats te vergen, ons terughield. In die woorden