het om eene ingewikkelde intrigue, om pathetische tooneelen en aangrijpende toestanden te doen is, kan ze gerust ongelezen laten; wie kijkjes wil in het leven, in 't gewone, alledaagsche, werkelijke leven, zal bevrediging vinden en ‘onverdeeld genoegen’ smaken. Thineus schetst ons menschen zoo als ze zijn. Geene boekenmenschen, zoo stijf en onnatuurlijk als de kinderen met steekjes en paruikjes en hoepelrokjes op de plaatjes uit van alphen, - zoo saai en vervelend, dat we maar blijde zijn, dat ze toch zóó in de werkelijkheid niet voorkomen; maar menschen van gelijke bewegingen als wij, en hij doet het op eene wijze, dat het inderdaad geen wonder zou zijn, wanneer deze of gene, die niet te veel om ‘buurman’ denkt, zoo onder 't lezen, heel onverwacht eene bijzonder intieme kennis ontmoette. Sapienti sat. - Op het punt van ‘strekking’ kunnen we belanghebbenden volkomen gerust stellen. Thineus weet wat hij wil en - zijne lezers kunnen het ook weten, en zouden het wel begrijpen, al had hij niet met ronde woorden in de Voorrede gezegd: ‘enkele klippen te zullen aanwijzen, waarop huiselijk geluk en menschelijke veredeling zoo ligt schipbreuk kunnen lijden’, en beloofd ‘somtijds te zeggen, somtijds te toonen, somtijds te laten raden, dat alleen ware Christelijke vroomheid gelukkige huisgezinnen maakt en nuttige, edele menschen vormt.’ - Zoo eenvoudig en degelijk als de Verhalen zijn, zoo helder en solide is ook de schrijftrant. Van dat flinke, prettige Hollandsch, weet ge? Men leze eens het eerste Hoofdstuk van ‘de Kiezer’ - 't uitvoerigste en, naar Ref.'s gevoelen, ook 't beste van 't viertal -: ‘Baas pikstra en zijn huis’; - een allergeestigst binnenhuisje, ‘met de pen’, dat de meesterhand
verraadt. - Hier en daar ontmoet ge eene uitdrukking, die blijkbaar in de noordelijke streken van ons Vaderland t'huis behoort; maar - wie zou zich, bij zooveel goeds, aan een enkel Provincialisme ergeren? Jagt op aardigheden wordt er niet gemaakt, en toch ontbreekt het niet aan opwellingen van goedhartigen, jovialen humor, die doorgaans den spijker regt op den kop slaat. Wie het leven om hem heen zoo gemakkelijk en aanschouwelijk weet weêr te geven, bezit eene groote gave; grooter en uitnemender dan de Auteur zelf zou hebben willen erkennen. Thineus behoorde tot de Schrijvers, die tot uitgeven moeten worden aangepord. Immers ook deze Verhalen hebben we te