der Maatschappij te bevorderen, door den bijval van 't publiek te zien geschraagd; zoodat zij thans als gevestigd mag worden beschouwd, en zoowel aan de verwachting van 't algemeen, als aan zijne bedoelingen beantwoordt. Dit een en ander te vernemen, deed ons nationaal gevoel goed. Men hoort toch wel eens beweren, dat het onder ons te veel aan een open zin voor de waarneming der stoffelijke wereld ontbreekt, en dat men, in de beoefening van de Wetenschap der Natuur, doorgaans weinig meer wil zien dan een kennen, alleen berekend op het behalen van voordeel. - 't Zou inderdaad een even bedroevend als onverklaarbaar verschijnsel zijn, in een land, waar de dusgenaamd stichtelijke lectuur zoo overwelig tiert. - Of is er wel een milder bron van beschaving, beide voor verstand en geest, dan de zigtbare schepping rondom ons? - Voorwaar, zulke heldere, onbenevelde ‘Blikken’ in het heerlijk ‘Leven der Natuur’, als ons hier worden vergund, zijn stichtelijk, en opbouwend, en hartverheffend! Men verwachte hier geene dorre opgave van den inhoud, en evenmin eene beoordeeling der jongst verschenen Afleveringen. We vergenoegen ons met de verzekering, dat de Redactie, die toont te weten wat zij wil, getrouw is gebleven aan hare belofte, ‘door afwisseling en verscheidenheid, even als de Natuur zelve, de aandacht te boeijen, zonder haar af te matten.’
Niets van wat we lazen, vonden we hier ongepast of misplaatst. De keuze der onderwerpen kwam ons doorgaans allergelukkigst voor, en menige schets getuigt, dat het in Nederland nog niet ontbreekt aan Mannen van Wetenschap, ‘die - en 't is geene geringe lofspraak - in hunne voorstelling kunnen afdalen tot onder het bereik van eenvoudigen.’
Met genoegen merkten we op - en ook dit strekke tot aanbeveling - dat men zich meer en meer beijvert oorspronkelijke stukken te leveren, en er dus prijs op toont te stellen de ‘Blikken in het Leven der Natuur’ allengs tot eene echt vaderlandsche onderneming te verheffen. - Moge dit loffelijk streven bij voortduring ondersteuning en aanmoediging vinden!
In waarheid - 't ontbreekt niet aan klagten, dat er zoo weinig voor het volk wordt gedaan, en dat de boeken, waaruit wat te leeren valt, zoo duur zijn; maar 't is te vreezen, dat nog velen van die klagers zullen achterblijven, waar zooveel goeds en degelijks, voor zulk een geringen prijs, wordt