van elken vriend des Heeren. Uit dien grooten schat van belangrijke bijzonderheden, in de schriften van mannen als brandt, benoit, saurin, hase, coquerel, hundeshagen, merle d'aubigné en anderen te vinden, heeft de Schrijver van bovengenoemd werk, een Godsdienst-onderwijzer te Leeuwarden, het een en ander bijeengezameld en daarmede een overzigt gegeven van de Geschiedenis der Protestantsche Kerk in Frankrijk. Wat wij hier voor ons zien, zijn voorlezingen in eene Protestantsche vereeniging gehouden. Het genoegen, waarmede zij werden aangehoord, deed den Schrijver besluiten, om ze, met eenige verandering, door den druk meer algemeen bekend te maken.
Eerst worden het begin (niet het ‘beginsel’, zooals de Schrijver ons zegt, dat is geheel iets anders) en de voortgang der Hervorming in Frankrijk medegedeeld; daarna de geschiedenis van het edikt van Nantes en zijne herroeping; terwijl eindelijk een overzigt gegeven wordt van den toestand der Protestanten in Frankrijk, sedert het jaar 1787 tot op onzen tijd. Dit laatste gedeelte wordt meer uitvoerig behandeld en vormt den hoofdinhoud van het werk.
Over het algemeen laat zich dit boek met genoegen lezen. Nieuwe oogpunten of tot nog toe onbekende gebeurtenissen kan het uit den aard der zaak niet bevatten, daar de stof aan bekende werken is ontleend. Het kan dan ook alleen zijn nut hebben voor een kring van lezers, die geheel onbekend is met de geschiedenis van het Protestantismus in Frankrijk, en als zoodanig vinde het eene goede ontvangst. Ééne hoofdaanmerking hebben wij tegen het gansche werk, en die aanmerking is van niet geringe beteekenis, al wordt zij door velen gering geacht. Zij betreft de taal en den stijl. De eerste vooral is, niet te hard gesproken, jammerlijk. Zelden hebben wij een boek gezien, dat letterlijk zoo van taalfouten krielt, als dit. Eene kakografie kon er niet erger uitzien. Met eene enkele proeve willen wij dat oordeel staven. Wij zullen, om het belang der zaak, een paar bladzijden opslaan, ongezocht, en daarvan eens al de taalfouten opnoemen, hoe verdrietig die arbeid ook wezen moge, b.v. bl. 3: Navarra - voor Navarre; zelf - voor zelfs; Semenarie - voor Seminarium; waren een groot aantal - voor was; van harten - voor van harte; bran-