daarom boven alle partijen staande; den gezonden Christen, gezond van hoofd en hart, vrij van die treurige ziekte-verschijnselen, welke zich bij vele Christenen in naam openbaren, en waardoor het Christendom zelf bij velen in discrediet geraakt. Dien gezonden Christen kunt ge nu waarnemen in de verschillende omstandigheden des levens, in verkeer met onderscheiden menschen; ge ziet hem in de maatschappij zich bewegen, gij hoort hem over kerkelijke aangelegenheden redeneren, ge slaat hem gade in den meer verborgen huiselijken kring.
Waarlijk, een boek als dit, is een werk, dat onnoemelijk veel nut kan stichten en indrukken achterlaten in menig hart, waaruit de schoonste vruchten ontkiemen. Zoo moet men het Christendom zien, als het hier is geschetst, niet als een dor geraamte van eenige leerstellingen, die wel den grondslag uitmaken van het gebouw, maar daarom nog het gebouw zelf niet zijn; zoo moet men het Christendom zien, om het lief te krijgen, om het te vereeren, om - wat nog meer zegt - het met gebogen knie als de schoonste gave des Hemels uit de hand van den Zoon des Vaders aan te nemen.
Wij zijn den Predikant van Keppel dankbaar voor zijnen arbeid, en verblijden ons met hem, dat de verschijning van den tweeden druk toont, hoe uitnemend hij de behoeften en wenschen van het publiek heeft begrepen. Aan Christelijke leesgezelschappen en Christelijke huisgezinnen bevelen wij de ‘Wereld in 't klein’ met volle vrijmoedigheid aan. Daarbij koesteren wij den stillen wensch, dat ook den een of ander, die tot nog toe niet van harte met het Christendom was ingenomen, maar die toch een open zin voor de waarheid heeft, dit boekje in handen kome. Wij twijfelen niet, of het zal hem goed doen; het zal hem nader brengen tot dien Heer, die ze allen, ook door middelen als deze, wil tot zich trekken.
-r-