waarderen, zullen met vreugde ontdekken, dat zij bij onze naburen ook niet zoo geheel vreemd is als men soms wel eens beweert. Het ‘Gedenkboek’ is er een sprekend bewijs van, en laat ons een aangenamen en verrassenden blik slaan op een leven zoo geheel aan onze vaderlandsche neigingen gelijk, en leert ons tevens hoe het rein menschelijke zich bij alle beschaafde natiën ontmoet en in den grond gelijk blijft.
De Schrijver maakt ons de onzigtbare getuigen van zijn eersten huwelijksmorgen, en leidt ons op zijne zeer onderhoudende wijze in al de bijzonderheden van zijne huiselijke inrigting en van hetgeen hem omringt in, maar laat ons nu ook al een oog slaan in zijn hart, om ons met die edele fijnheid van teekening en die frissche levens-opvatting in de aandoeningen er van te laten deelen. De weinige figuren, die hij in deze eenvoudige tafereelen opvoert, zijn zeer eigenaardig en geestig geschetst: zijn vader in zijne edelaardige levenswijsheid, en tante roubert, de praktische huisvrouw, die met een enkelen oogopslag al de leemten en de ongeriefelijkheden van de nieuwe huishouding overziet, en wier kritiek het jonge paar soms lastig scheen, maar later zoo uitmuntend te stade komt.
Hoogst merkwaardig is het tweede Hoofdstuk: Zamen alleen. Het jeugdige paar vindt zich benaauwd door te veel gezelschap; zij willen eens een ganschen dag met elkander alleen zijn; zij ontloopen heimelijk hunne gewone bezoekers en gaan de stad uit; eerst hebben zij het heerlijk buiten in de vrije natuur en druk te praten, doch ten laatste begint het gesprek toch te kwijnen, elk trekt in zich zelven terug en zij keeren onvoldaan huiswaarts. Maar wij willen ons van verdere mededeelingen onthouden, waar wij zooveel schoons te roemen, zooveel waarheid aan te wijzen zouden vinden. Het is een voortreffelijk boekske. Er ligt van het begin tot het einde een liefelijk waas van frischheid en reinheid over verspreid, dat weldadig op het gemoed werkt, dat door de vele zoutelooze of overprikkelde kost niet geheel en al den regten smaak verloren heeft. Ook de vorm is keurig en de bewerking bevallig, en ofschoon de levensbeschouwing niet diepzinnig kan genoemd worden, zoo is ze daardoor te meer populair, en bovenal gezond en waar. Wij wenschen, dat de Uitgever van dit zoo net uitgevoerde boekje zooveel voldoening moge hebben, als van zijne uitgave van zschokke, waarboven, onzes