sen. Dat is zijne deugd, en zijne kracht; maar eene kracht, waarvan hij ook wel eens misbruik maakt. Zoo is hij b.v. zoo zeker van toch aan de zijnen welkom te zijn, dat hij het zelfs niet noodig acht, om in behagelijker uiterlijk, in beter druk, papier en omslag te verschijnen. Ook neemt hij stukjes op, wier voornaamste verdiensten bestaan in het boeren-dialect, waarin zij geschreven zijn, getuige het Genaodebrood van den Heer a. de visscher, of vangt hij aan met De Arnhemsche Gilden, van den Heer i.a. nijhoff zelven, een stukje, wat waar en goed is, maar toch te minutieus voor een Almanak. Over het algemeen echter verdient dit eenvoudige Jaarboekje in vele opzigten te worden geprezen. Men kan zien, dat de Redacteur-Uitgever met naauwgezetheid zijne keuze doet, en met zorg bijdragen tracht bijeen te garen. Hij is gelukkig spaarzaam met verzen, zoo gemakkelijk te krijgen, als men met slechte tevreden is, zoo moeijelijk, als men goede wil hebben; jammer, dat de Heer van zeggelen hem met een versje heeft afgescheept, wat niet van zijne besten is.
Van de Proza-stukken beviel Geen Neutraliteit mij het meest, en de Vrouwkens van Jever het minst, al kan men het dit stuk aanzien, dat het zich nog al wat verbeeldt te zijn. Doch bijna zou ik het laatste: Op het Stationskoffijhuis, van den ouden Heer smits vergeten; dit is zeer aardig en vlug. Een waardig slot.
En nu de Blijgeestige, meer bekend, maar minder waard, dan onze Geldersche. Deze Almanak weet niet zoo goed, wat hij wil. Reeds de titel heeft dat onbepaalde: blijgeestigen; wie worden daar eigenlijk mede bedoeld? In de Moraal heeft het woord blijgeestigheid een zeer goeden zin, maar op den omslag van dezen Almanak geenen. De Heeren medearbeiders nemen het dan ook voor een groot deel maar in den zin van aardigheid, grappigheid; - nog al een groot verschil! En dan nog wel Hollandsche Blijgeestigen! Is dat een afzonderlijk ras?
Ware nu die aardigheid maar overal zooals in het eerste stukje: Mijn eerste zeereis, dan zou de lezing wel aangenaam kunnen zijn. Maar gezochte en gedwongen geestigheid, als van Een Neef van Vader columbus, enz., Daar heb je een novelle, en onder de versjes: Mijne ramp, en De Telegraaf, komen zeer na aan het genre ‘flaauw’. - Andere, zooals Symboliek van het woord vrouw, en de Afscheidsgroet van flip aan zijn hoed zijn noch geestig, noch iets anders.