of tot den kring behoort waarin zoo iemand is, om een cadeau van dien aard te ontvangen - gij wilt van mij weten, of er iets belangrijks in staat, zoodat gij later zeggen kunt: ‘ja, dat moet goed zijn!’ en weet wanneer gij bij y. komt, waar die met verguld beladene boekenplankjes u tegenschitteren, of gij ‘Aurora 1858’ stellig in moet zien en waarop gij uwe aandacht zult vestigen. Tot u zal ik spreken. Schenk mij uw vertrouwen, want eerlijk ben ik.
De band van dezen jaargang der ‘Aurora’ is sierlijk als altijd, maar eenvoudiger dan wel eens vroeger: nu, zoo ijselijk mooi als toen valt onder het vonnis van alles, waar te voor staat.
De gravuren moogt ge allen, op ééne na, naauwkeurig bekijken. Graag maakt elk vriend der vaderlandsche letterkunde kennis met Mev. bosboom-touissaint, gelijk zij tegenover den titel ons toespreekt. Naar israëls Langs het Kerkhof, geeft een heerlijk herinneren aan het genot bij de bewondering van de schilderij gesmaakt. Het karakteristieke bles'je boeit alle liefhebbers van de onder onsjes. De laatste schilderij van c. kruseman: Maria en Martha, perst ons eerbied af. Het Zomertje van stortenbeker, is voor de vrienden van dat genre welkom: varietas delectat! Maar voor de gravure naar gallait moet de bewonderaar al een zeer ontwikkelden smaak en veel kunstkennis hebben: immers, beide ontbreken ons zeker, die vragen: ‘moeten wij in bewondering opgetogen staan?’ of, om ons fatsoen te houden: ‘wat vreemd! de romantische school! hm!’ Misschien ligt het wel aan de gravure.
Wat Dr. beynen bij deze plaat naar gallait geschreven heeft, is wel der lezing waardig, zoodra gij ten minste meer dan een vlugtig oogenblik tot uwe dienst hebt. Zijt gij gejaagd en haastig, hebt gij maar eene wijle op iemand te wachten, neem dan ook Mevrouw bosboom's verhaal niet ter hand - gij weet het - zij maakt het haren lezers niet gemakkelijk, en allen man boeijen doet zij niet: misschien een groot bewijs voor haar groot talent. Tot dezelfde categorie behoort c. vosmaer's Eene preek in 1629. In hooge mate bezitten de gave der aantrekkelijkheid de bijdragen van thrasybulus en van ina. Meesterlijk is de eerste in 'tgeen hij bij israël's schilderij verzon. Haast doet hij ons doorhalen wat wij van het niet boeijen als bewijs voor Mev. bosboom's talent zeiden; maar