Zoo zong ettelijke jaren geleden de Hippokreen-ontzwavelaar, en ik geloof, dat de rijmen van den Heer t. raven, h.z. in die regels als met profetischen blik zijn afgemaald, uitgenomen dat het verraden van aangeleerde kunst niet dan zeer matig geschiedt, en de alledaagsche toon daarin meermalen zoo weinig alledaagsch is, dat geen sterveling er iets van begrijpen kan. Ik heb het boekje, nadat ik eenige dichtlooveren genoten had, eens aan alle kanten bekeken, of het ook misschien met een weldadig doel was uitgegeven, en had dan tollens' vers
En reken d'uitslag niet, maar tel het doel alleen -
er op willen toepassen. Edoch geene uiterlijke kenteekenen verrieden zulks; en al ware dit het geval geweest, ik zou toch voor de treurige waarheid hebben moeten uitkomen, dat de Heer t. raven, h.z. beneden het peil der watersnood-poëten staat. Zulk eene beschuldiging is te grievend voor iemand die zich zelven dichter rekent, dan dat ik den lezer der Vaderl. Letteroefeningen niet door een paar staaltjes bij te brengen, van het gegronde mijner veroordeeling van de Dichtlooveren overtuigen moet. Ik heb ruime keus en zou daartoe het geheele bundeltje wel kunnen overschrijven; maar zulks verbieden de Redacteur, 's lezers en mijn geduld.
Wat dunkt u, lezers! van de volgende regels?
Die drift stak in sabina's boezem,
En borst in toomloos woeden uit,
Gelijk bij druivenbroei de droessem
Des wijns met kracht in 't ronde spuit.
Met en benevens het onbegrijpelijke der beide laatste regels zijn hier, op een paar na, zoo wat alle gebreken vereenigd die vier regels hebben kunnen; tegen het metrum en tegen de zedelijkheid is daarin niet gezondigd, anders tegen alles.
Waar slechts een handvol strijdgenooten
Voor hem den toegang houdt gesloten,
Voor hem die nergens slagboom vond.
Mij dunkt, lezer! dat was een man, die goedkoop uit rijden kon gaan
Doch waar getalmagt ook mogt gelden,
Hier blijkt haar uitkomst ijdele waan;
Het lands- en zelfsbehoud schept helden,
Die vast als koopren muren staan.