geval is. Het voorbeeld van den Heer staats evers moge dus algemeene navolging vinden, dit zou, vooral in handelsplaatsen, en bij de nog zoo magere literatuur over ons handelsregt zeker van veel gewigt zijn voor de wetenschap.
Evenwel heeft de verzameling van den Heer staats evers hare eigenaardige belangrijkheid, omdat de quaestiën, waartoe landelijke eigendommen aanleiding geven, in de provincie Gelderland zeker het talrijkst voorkomen, en dikwijls dubbel belangrijk zijn voor den praktizijn, welke niet zoo aanhoudend over landhuur, erfpacht, tienden en wat er meer zij, wordt geraadpleegd.
Zoo als van zelf spreekt moet de keuze uit den rijken voorraad der Conclusiën met zorg worden gedaan, en wij gelooven, dat de Heer evers dit zeer goed in het oog heeft gehouden. Alleen belangrijke quaestiën zijn hier opgenomen, en ieder Jurist zal met genoegen en vrucht deze verzameling in handen nemen.
Wij loopen daarom met conclusiën hooger dan met vertoogen, omdat gemaakte quaestiën altijd iets minder belangrijks hebben, deels omdat regt en feiten zoo moeijelijk zuiver te scheiden zijn, deels omdat men, naar quaestiën zoekende, dikwijls tot quaestie maakt, wat zonneklaar is.
In de beschouwing der vragen zelven valt het moeijelijk ons hier te verdiepen. Wij zouden het wagen hier en daar van den geachten Schrijver te verschillen, maar dit uitvoerig aan te toonen zou de perken, ons hier gesteld, zeker overschrijden.
Men neme dus onze aanprijzing op goed geloof aan!
a.