| |
Korte mededeelingen.
Merled'aubigné's Geschiedenis der Hervorming in de zestiende eeuw. Tweede druk, aflev. 5-8. - Bij de toezending dezer afleveringen ontvangen wij de verzekering van den uitgever, dat aan onzen wensch, bij de aankondiging van aflevering 2-4 uitgesproken, op het naauwkeurigst wordt voldaan. Deze nieuwe uitgave van het belangrijke werk des zwitscherschen geschiedschrijvers is niet eene herziening der eerste, maar eene geheel nieuwe vertaling uit het Engelsch, terwijl de vorige eene omzetting was uit het Fransch. Wij willen met den uitgever niet twisten over het woordje grootendeels, en de uitdrukking: op nieuw uit het Engelsch vertaald, zooals wij op den titel lezen, en waardoor wij in den waan waren gebragt, hier eene gerevideerde uitgave voor ons te hebben; maar nemen van heeler harte zijne verzekering aan, vooral nu wij weten, aan welke hand deze nieuwe bewerking is toevertrouwd. Gaarne schreven wij den naam hier bij van den man, die door menige goede vertaling zich bij het publiek heeft aanbevolen; doch wij weten niet, of de uitgever ons daartoe vrijheid heeft gegeven. Een ruim debiet zij het loon voor de vele opofferingen, die hij zegt zich om deze uitgave te getroosten, en als de vrucht van dat ruim debiet, zij dit de grootste zegen dezer onderneming, dat de kennis van vele Christenen daardoor worde verrijkt, ieder zoon der hervorming zijne hooge voorregten beter leere waarderen, kon het zijn, ook een enkele uit de zoogenaamde Katholieke Kerk tot het ruime licht van waarheid en leven kome.
Spurgeon's Biddagspreek. De naam van spurgeon is zonder twijfel aan alle lezers van dit Tijdschrift bekend, en ieder weet uit de dagbladen, dat deze befaamde redenaar op Woensdag 7 October 1857, den door de Engelsche regering uitgeschreven biddag voor de herstelling der rust in Indië en zegen op de Engelsche wapenen, in het glazen paleis te Sy- | |
| |
denham eene preek heeft gehouden, waarbij meer dan 24,000 personen tegenwoordig waren. Deze preek is in druk verschenen, en ook in het Hollandsch vertaald bij kemink en zoon te Utrecht voor 10 cts. uitgegeven (op slecht papier en zonder omslag, vrij smakeloos). Na het voorgebed en gezang volgt eene inleiding, bestaande uit de voorlezing van Daniël IX:1-19., waarbij enkele verzen op de tijdsomstandigheden worden toegepast, daarop volgt een lang gebed en wederom een gezang, bestaande uit enkele psalmverzen, die door den vertaler in de plaats der oorspronkelijke liederen zijn gesteld, en waartoe de meest met de oorspronkelijke overeenstemmende zijn uitgekozen. Eindelijk zijn wij tot de preek genaderd, naar aanleiding van Micha 6:9. ‘Hoort de roede en wie haar beschikt heeft.’
Na het verband tusschen de rampen der aarde en de zonden der menschen te hebben aangetoond, of liever na eene polemiek tegen hen, die meenen, dat alle rampen als straffen om bijzondere misdaden moeten worden beschouwd, geeft de spreker als zijn gevoelen, dat er toch nationale rampen voor nationale zonden zijn, en wijst nu de zonden aan, waarvoor Engeland in den Indischen opstand getuchtigd wordt. Hij doet dit volgens de proclamatie, waarbij de biddag was uitgeschreven, en wekt dan tot verootmoediging en bekeering op.
Zietdaar den gang der gedachten. Of het ligt aan ons, dan wel aan den vertaler, vruchteloos hebben wij in deze biddagspreek naar de oorzaken gezocht van den ongekenden toeloop, dien sp. voortdurend in Engeland heeft. Een enkel spoor van vernuft mogten wij slechts ontdekken; overigens is de preek, naar ons oordeel, zeer middelmatig, en onderscheidt zich, althans in de vertaling, noch door buitengewone inkleeding der denkbeelden, noch door schoonheid der taal, noch door rijkdom van gedachten. Zoo moet het dan alleen de voordragt wezen, die aan de preeken van sp. hare waarde geeft. Maar - misschien hebben wij geen oog voor het goud dat hier verborgen ligt. Ieder leze en oordeele!
Het wezen der Evangelische vrijheid. Eene hervormingspreek van hagenbach. De gedenkdag der hervorming valt in Zwitserland niet, zoo als bij ons, op den 31sten October, maar op den zondag na Pinksteren, in dit jaar op 7 Junij 1.1. Het
| |
| |
was toen, dat de hoogleeraar hagenbach bovengenoemde rede uitsprak in de Domkerk te Bazel. Hij had tot tekst gekozen Gal. 5 vs. 1. ‘staat dan in de vrijheid’ enz. en sprak naar aanleiding dier vermaning van den Ap. paulus over de twee volgende vragen: Waarin bestaat de Evangelische vrijheid? - Hoe zullen wij daarin waarlijk staan? - Eerst toont hij aan, welke vrijheid hier niet, hoedanig eene hier wèl wordt bedoeld; daarna prijst hij die eenige ware, de Evangelische vrijheid aan, en wekt zijne hoorders op, om zich haar door niemand te laten ontnemen. - De taal in deze rede gesproken, zal elken waren Christen goed doen. Van heeler harte beamen wij des hoogleeraars woorden, wanneer hij waarschuwt tegen dezulken in onze dagen, die gaarne over de gewetens zouden willen heerschen, en die daarom in de Evangelische Kerk weder zouden willen oprigten eene vorm- en letterdienst, welke in strijd is met het dienen van God in geest en waarheid. Maar niet minder stemmen wij met hem in, waar hij op een ander gevaar wijst, waaraan de Christenen van onzen tijd blootstaan, namelijk het wegwerpen van alle banden, en dus ook van de banden der waarheid, die in Christus is. Aan velen prijzen wij deze rede ter lezing aan. Zij is goed overgezet, en de vertaler heeft juist gezien, toen hij een paar tirades wegliet, die op het verband tusschen het hervormings- en Pinksterfeest betrekking hadden. Hierdoor zou de Hollandsche lezer ligt zijn in de war gebragt; en in dezen tijd van velerlei meening moeten wij in alle opzigten zorgen, dat ieder uit de war en tot heldere denkbeelden en zuivere gevoelens kome. Of het noodig was, deze preek in het Hollandsch te vertalen, bij de menigte oorspronkelijke en goede leerredenen, die in ons land uitkomen, dat is een vraag, die wij niet toestemmend dnrven beantwoorden.
Voor bedroefde ouders - kan een boekje welligt troost aanbrengen, dat onlangs te Utrecht, bij heyl à 10 ets in het licht is verschenen, onder den titel: Lieve moeder, hoe zijt gij toch zoo bedroefd? - Het is een gesprek tusschen een ontslapen kind en zijne bitter bedroefde moeder, hoogst eenvoudig, en juist daarom misschien voor velen goed. Het doel, waarmeê dit boekje geschreven werd, ontwapent de kritiek. Elke poging, om balsem in eene dergelijke wonde
| |
| |
te storten, verdient onzen eerbied. Gods zegen over deze woorden van troost!
Blusch den geest niet uit! - roept newman hall ons toe in een boekje van 72 pagina's bij kemink en zoon te Utrecht in vertaling verschenen. Er staat veel in dat boekje; veel goeds, maar ook veel minder goeds, ja, wat onze goedkeuring niet mag wegdragen. Op ééne bijzonderheid zij slechts gewezen. De schrijver houdt zich aan het beeld, door paulus gebezigd, en stelt den H. Geest voor als een vuur, dat brandend moet gehouden en aangeblazen worden. Maar hoe? nu lezen wij op pag. 13 onder het opschrift: de Heilige Geest van God: ‘Er is een God. Dit is de eerste waarheid der godsdienst. Maar de wijze van zijn bestaan is eene verborgenheid, in welker diepten wij slechts eenzijdige lichtstralen hebben. De Bijbel, die de goddelijke eenheid uitspreekt, spreekt ook van een onderscheid in de Godheid. Jezus, de Zoon van God, zeide: “ik zal den Vader bidden, en hij zal u een anderen trooster geven, den geest der waarheid.” Hij beval zijne discipelen, om alle volkeren te onderwijzen, hen doopende in den naam des Vaders, des Zoons en des H. Geestes.’ De Ap. zegening bidt om ‘de genade van onzen Heer jezus christus, de liefde Gods en de gemeenschap des H. Geestes.’ Hier wordt gelijke eer (?) gegeven aan den Geest, als aan den Vader en den Zoon. Goddelijke eigenschappen en werkzaamheden worden hem toegekend (welke?). Van Hem wordt gesproken als hebbende een merkbaar, persoonlijk(?) werk; als den voortbrenger van heiligheid in de menschelijke ziel, en als van een wezen(?), tegen wien (hetwelk) als tegen God, gezondigd kan worden, enz. enz.’ - In deze weinige regels zijn evenveel onjuiste denkbeelden als woorden. Hoe vooral het idee van een wezen, een persoon met het beeld van vuur, waaronder de H. Geest nu verder wordt voorgesteld, in
overeenstemming kan worden gebragt, laten wij aan den lezer over. Genoeg tot karakterisering van het boekje, dat alzoo nieuwe bijdragen levert tot de verwarring van denkbeelden op Christelijk gebied.
Strafwetten. Opgave van speciale wetten en koninklijke besluiten, als algemeene maatregelen van inwendig bestuur, welke onderwer- | |
| |
pen behelzen, waarop strafbepalingen zijn vastgesteld of betrekking hebben, en welke met en benevens het Wetboek van Strafregt regtsgeldende zijn; met aanteekeningen, verzameld door Mr. a.j. van deinse, Raadsheer in het Provinciaal Geregtshofvan Zeeland. Te Middelburg, bij j.c. en w. altorffer. In 8vo. 262 bl. - Het schijnt de roeping van den heer van deinse te zijn, om door al wat hij schrijft het regtsgeleerd publiek bijzonder aan zich te verpligten en de wetenschap van het strafregt te ontwikkelen. Eerst de theorie van het strafregt, een systeem van dat regt inhoudende, hetwelk ons nog ontbrak; daarna een Wetboek van Strafregt in verband gebragt met de latere wijzigingen, een onmisbaar boek op de tafel van een jurist, en nu eene verzameling van de jurisprudentie omtrent de bepalingen van bijzondere wetten en besluiten, tegen wier overtreding straf is bedreigd, en die, her- en derwaarts verspreid, naauwelijks te vinden waren, doch hier alphabetisch vereenigd zijn - ziet daar de drie werken welke de heer van deinse schreef. Wanneer men bij deze zoo zeer verdienstelijke werken nog het handboek voor de kantongeregten van oudeman en de jongh, en vooral het Code Pénal van den heer schooneveld voegt, heeft men eene uiterst deugdzame en volledige verzameling van datgeen, wat de jurisprudentie in ons land aangaande het Strafregt opgeeft.
Den schrijver onze dank, en het publiek onze aanbeveling om het boekje van den heer van deinse niet terug te zenden, als men het, bij zooveel onbruikbaars, van zijn boekverkooper ter inzage ontvangt.
De roem onzer Voorvaderen. Eene verhandeling door j.a. klokman. Te Doetinchem, bij w.j. raadgeep, 1857. - Eene verhandeling, die gerust in 's Schrijvers portefeuille had mogen blijven rusten. Waarschijnlijk heeft zij indruk gemaakt, toen zij van de Nuts-katheder in een of ander dorp werd gedebiteerd; en als zoodanig kan zij er door; ten minste wij hebben er wel minder gehoord. Het spreekt van zelf dat men hier vindt beweerd, dat in geen land ter wereld ooit zulke helden geweest zijn als de Nederlandsche, nergens zoovele voortreffelijke dichters, bouwkundigen, beeldhouwers, schilders, enz. geweest zijn; even natuurlijk is het dat de God van Nederland niet vergeten is, die door aanwending van alle natuurkrachten de Nederlanders in staat stelde Spanjaarden en
| |
| |
andere vijanden te trotseren. Zij die gaarne eene verhandeling als deze lezen, zullen het betreuren, dat de stijl van den heer klokman zoo slecht is.
d.
Een boekje dat ten volle de eer verdient van in onze taal te zijn overgezet en aan zijn lezers een nuttig onderhoud zal verschaffen, is Dr. c.g. rehlen's Geschiedenis der ontdekkingen en uitvindingen van het begin der menschheid tot op onzen tijd, uit het hoogduitsch overgebragt door i.j.j. snellebrand en uitgegeven te Hoorn bij p.j. persyn. Het is een boekje voor het volk, dat wel niet in de particulariteiten der uitvindingen en ontdekkingen doordringt, (hetgeen in een bestek van 110 pagina's eene totale onmogelijkheid zou zijn), maar den lezer de feiten onder het oog brengt en het verband, waarin zij tot de geschiedenis der menschheid staan niet uit het oog verliest. Deze pragmatische behandeling vereischt wel nadenken bij den lezer, maar boeit hem tevens. Dat Dr. rehlen's werk ook geschikt zou zijn tot leesboek op de scholen, kan Ref. den heer snellebrand niet toestemmen; maar gaarne wil hij laatstgenoemden heer lof toekennen voor zijne vertaling, en den uitgever persyn aanmoedigen om meer lectuur van deze gehalte, in zulk eenen goeden en goedkoopen vorm, het licht te doen zien.
d.
Liederen door a. van der hoop jrs.zoon (carpenter vrij gevolgd). Te Leyden, bij d. noothoven van goor. - Een lief bundeltje Liederen wordt ons publiek hier aangeboden. Wel is de Heer van der hoop niet overal even gelukkig geslaagd in zijne vrije navolging, maar over 't algemeen is zij toch zeer verdienstelijk te noemen, en in menig Hollandsch hart zullen carpenters liefelijke toonen weêrklank vinden.
De uitgave is, wat zij bij een boekske als dit behoort te zijn, keurig en netjes; het vignet kon ons echter niet bevallen.
d.
Wie eens weten wil hoe men per Overlandmail via Triest van Batavia naar Nederland reist, volgens welke menu's men op de voor dien togt te bezigen Steamers dineert, en hoe veel geld men moet betalen, als men zich te Singapore, Ceylon of ergens anders aan land wil doen zetten, die nieuwsgierige koope het Dagboek door Dr. s.a. buddingh op dusdanige reis gehouden; zoo het hem daarenboven interesseert met welke Spanjaarden, Engelschen en Portugezen genoemde Doctor ge- | |
| |
reisd heeft, dan zal hij zijne belangstelling door het lezen van gemeld geschrift kunnen bevredigen. Zijn er echter voor wie zulke zaken onverschillig zijn, en die in de meening verkeeren, dat 's Doctors Dagboek iets meer belangrijks behelst, dat zij niet te vergeefs geld uitgeven en moeite besteden, want zij zullen zich in hunne verwachting bedrogen zien.
Ten gerieve van eerstgenoemde nieuwsgierigen zij hierbij gevoegd, dat het Dagboek uitgegeven is te Arnhem bij g.w. van der wiel in 1857, en 60 cents kost.
Bij den heer a. jager te Amsterdam is uitgekomen: Het beleg van Delhi. Afbeelding der stad tijdens een uitval der belegerden. Gevende tevens (op den koop toe, zegge f 0,75) eene aanschouwelijke voorstelling van de positie der Engelsche krijgsmagt. - Wij hadden betere dingen van dezen uitgever verwacht en hebben die vroeger ook wel gezien, dan dit, hoe zal men het noemen? Is het een topographische kaart, is het vogelperspectief, of moet het eene plaat, eene afbeelding heeten? Het is geen van drieën. Die kleine plek op elkander gestapelde gele huisjes en peperbussen, met Neurenbergsche muurtjes omgeven, is dat Delhi? de stad des grooten Mogols, de verblijfplaats van minstens 200,000 menschen! - ‘Aanschouwelijke voorstelling van de positie der Engelschen?’ Ik heb er niets van begrepen, en geef mijn exemplaar present aan den Oedipus, die ze hieruit zal aantoonen.
d.d.
De heer j. steenmeijer te Tholen mogt den 20sten jaargang van den ‘Almanak tot gezellig onderhoud, beleven. Hij zal toch wel niet verwachten, dat wij eene beoordeeling geven van dit triviale Almanakje. Wij kondigen het aan, ziedaar reeds meer dan genoeg. Alleen willen wij er de verontschulding wel bijvoegen, die hij achter op den omslag te lezen geeft: ‘De prijs van dezen Almanak met plaatjes, is slechts vijf en dertig cents.’ Alle waar is naar zijn geld.
Wat wij er van de heeren b., p.v.d.h. (en de hoog) in lezen, doet ons vermoeden, dat zij misschien beter deden naar eene meer eervolle plaatsing van hunne stukjes om te zien. De plaatjes zijn niet kwaad.
Beknopt Leerboek voor de Algemeene Geschiedenis, door Dr. j.a. wijnne, Praeceptor aan het Stedelijk Gymnasium te Gro- | |
| |
ningen. Derde Stuk. Nieuwe en Nieuwste Geschiedenis. Tweede, geheel omgewerkte en veel vermeerderde druk. Te Groningen, bij j.b. wolters. 1857. In postform. 21 en 334 bl. - Onder de vele in den laatsten tijd verschenen Leerboeken voor Geschiedenis is er zeker geen, dat bij 't onderwijzend en onderwezen publiek een gunstiger onthaal gevonden heeft, dan dat van Dr. wijnne. En naar wij meenen, heeft het aanspraak op zulk eene onderscheiding: wij hebben toch in de laatste jaren onder ons zoo'n tal van boeken in dat genre zien uitgeven, die openlijk of meer verborgen vrije navolgingen of liever extracten van dergelijke grootere werken waren, dat men een werk als dit, waarin men op iedere bladzijde den man van studie en eigen onderzoek weêrvindt, wel hartelijk welkom mag heeten.
Wij hebben in den laatsten tijd onze meeste vrije uren besteed aan de lezing van 't bovengenaamd Derde Stuk van Dr. wijnne's Leerboek, en erkennen gaarne zelden zulk een' rijkdom van feiten, met oorzaken en gevolgen daarvan, in een zoo beknopten en toch zoo duidelijken stijl neêrgelegd te hebben gezien. De Schr. zegt in zijne voorrede, dat hij opzettelijk niet opgeeft voor welke leerlingen hij 't bestemd heeft; 't behoeft trouwens ook niet: elke knaap, die eenigzins geleerd heeft met verstand te lezen, zal er een schat van historische kennis uit kunnen opdoen. - Vooral beviel ons de regt praktische wijze, waarop de plaatsen, door groote gebeurtenissen merkwaardig geworden, geographisch bepaald zijn geworden
Overigens onderscheidt zich deze tweede druk van den vorigen, behalve door aanzienlijke veranderingen en verbeteringen, door een geheel vernieuwd en veel uitgebreider Aanhangsel over de Nieuwste Geschiedenis. In de eerste uitgave besloeg dit Aanhangsel slechts tien bladz. en eindigde met de jaren 1831 en 32; in deze tweede beslaat het dertig en loopt tot het begin van 55.
Kortom, 't geheele werk getuigt van de onvermoeide zucht des Schrijvers om het steeds de plaats waardig te doen blijven die het in de schoolwereld zoo verdiend heeft ingenomen.
De Uitgever heeft gezorgd, dat het uitwendige in overeenstemming is met het inwendige.
Amsterdam.
a.b.m.
|
|