schap behoort alleen naar kennis te streven, nooit te vragen naar het nut der kennis, overtuigd dat de kennis op den duur niet anders dan nuttig kan zijn. - IV. Zinnelijke waarneming. Er is tweeërlei waarneming van feiten: door de zinnen, en door inwendig gevoel. O. beperkt zich hier tot de eerste, en toont ons zoo de hinderpalen, die zij te overwinnen, als het gebied, waarbinnen zij zich te houden heeft, aan. Te dezer gelegenheid trekt hij tusschen natuurkennis en Godskennis eene grenslijn, die, zonder nu
onbeziens met alle gevolgen, welke o. er veelligt uit mogt willen afleiden, in te stemmen, op zichzelve allezins noodig en juist is, en die dan toch ook door hem zelven op hare beurt begrensd wordt, wanneer hij ons ten slotte herinnert: ‘Eeuwige wetten openbaren zich overal; die ziet de natuurkundige, niet God zelf. Maar, terwijl de spotternij de vermetele vraag doet: waartoe een God? buigt hij, aan zijne wetenschap nergens ontrouw, in eerbiedig geloof zich voor hem neder, die, alleen omdat hij zelf de oneindige rede is, eene wereld kon scheppen, waarin onze rede overal zamenhang en eenheid weet te ontdekken.’ - V en VI. Aangeboren begrippen. Gelijk te verwachten was, wordt de onhoudbaarheid van deze beweerd, en, naar onze schatting, inderdaad voldongen: in VI. bepaaldelijk ten aanzien der mathematische wetenschap. Ligt het aan ons, of aan 't onderwerp, of aan den Schrijver? wij weten 't niet, maar we vonden in die beide laatste stukken o. wel wat omslagtiger en drooger dan naar gewoonte.
Toch - zoowel van deze als van de overige Verhandelingen - met name van I en III - wenschten we hartgrondig, dat de hoofd-inhoud, de quintessence, met gouden letteren geprent wierde in veler geest en gemoed. Uit een boek, waarin alles naauw zamenhangt, u eene proeve mede te deelen, is ons niet wel doenlijk: zelfs de wonderschoone anti-materialistische beschouwing, waarvan we straks gewaagden, kunnen we, zoo deze recensie niet bovenmate uitdijen zal, niet overnemen: maar des te sterker raden we u aan - en we vreezen niet, dat ge u dien raad beklagen zult - het geheel te lezen, en - er uit te leeren.
De uitvoering der Heeren gebhard en comp. is even voortreffelijk en naauwkeurig als 't werk zelf. Wat aangename heldere letter vooral!
v.p.