J.J. Cremer. Betuwsche Novellen. Twee Deelen. Te Haarlem, bij de Erven Loosjes. 1856. In 12mo. XVI en 204 bl., met gelith. platen, f 1-30.
Wanneer de Schrijver ons vóór de uitgave geraadpleegd had over de reproductie dezer verhalen, wij zouden niet geaarzeld hebben de uitgave te ontraden. Even als in andere Novellen van dezen Auteur is de dialoog los en levendig, en stelt de Schrijver zich als een prijzenswaardig doel voor oogen den mensch weder te geven, en zijne denkbeelden te dramatiseren. Wij achten dit de grootste Aufgabe der kunst, maar juist omdat wij den Schrijver van Daniël Sils op verre na niet gelijk stellen met de romanschrijvers die als eene sprinkhanenplaag Europa bezoeken, zouden wij de uitgave dezer Novellen hebben ontraden, en dat wel om twee redenen. Vooreerst zijn de verhalen zelve ons niet belangrijk genoeg. Meeusen en Gijs op de kermis is een afgesleten denkbeeld, dat dikwijls geestiger is behandeld dan cremer het hier doet; Wiege Mie berust alleen en uitsluitend op eene even oude intrigue in alle oude romans te lezen; de oude Wessels en zijn gezin, daarentegen, is een eenvoudig verhaal, dat zich zeker met genoegen zou doen lezen, indien wij niet zoo weinig van de karakters der handelende personen leerden kennen, hetgeen welligt daaraan toe te schrijven is, dat in het kleine cadre de personen elkaâr verdringen; om die zelfde reden boezemt de regte Jozef ook minder belang in. Verre weg het beste verhaal noemen wij Deine Meu, waarin ons het karakter der liefhebbende oude aantrok, doch de ontknooping gezocht voorkomt. Eene tweede aanmerking is deze: dat de Auteur te natuurlijk is. Men versta ons wèl. Van het zoo dikwijls herhaald Rien n'est beau que le vrai, willen wij niets afdingen, maar hoewel de natuur moet worden weêrgegeven, is het den kunstenaar verbleven om na te gaan, wat hij uit de natuur wil kiezen, en hoe hij het gekozene wil
vereenigen, opdat er eenheid zij, in welke zich de verscheidenheid oplost. De schilder die letterlijk alles wil copiëren, zoo als hij het in de natuur vindt, levert broddelwerk; de auteur die te natuurlijk is, wordt onnatuurlijk; en hoewel het wenschelijk is de personen zoo te doen spreken als zij in het werkelijke leven doen, kan