Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856
(1856)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 148]
| |
Zoo wij ons-zelven niet vleiden, zouden wij niet toegankelijk zijn voor de vleijerij van anderen.
Nijd is een stellig teeken van de meerderheid van den benijden persoon.
Tegenspoed is de beste school voor wijsheid.
Uitstel is een dief van den tijd.
Toen aan sokrates gezegd werd dat zijne regters hem ter dood veroordeeld hadden, sprak hij: ‘En heeft de Natuur niet hetzelfde vonnis over hen geveld?’
Hij die met eede bevestigt, toont dat zijn eenvoudig woord niet genoeg is.
Hij houdt de beste tafel, die er het beste gezelschap aan heeft.
Zij die zich beroemen op inwendig licht, zijn veelal donker en somber naar buiten.
Er is een groot verschil tusschen bidden en gebeden opzeggen.
Niets kan eerwaardig zijn dat niet deugdzaam is.
Van iemand die lang leefde kan niet gezegd worden dat hij onverwacht stierf.
Als wij onze driften niet beheerschen, kunnen wij zeker zijn dat zij óns zullen beheerschen.
Wie gewoon is álles te zeggen wat hij weet, zal doorgaans méér zeggen dan hij weet. |
|