De Voorrede, op den titel vermeld, dient dan ook bloot om het duister gewarrel op den titel op te lossen, en was overbodig geweest zoo de bewerkster haar arbeid, kort en goed: Bloemlezing uit de werken van Mevr. o.k., had genoemd. - De Bloemlezing is intusschen nog ‘omgewerkt’ - of de idéën van de oorspronkelijke Schrijfster daarbij gewonnen of verloren hebben, kunnen wij niet beoordeelen, daar ons het origineel niet ter hand staat - maar zulke omwerkingen vinden wij altijd een zeer gewaagd en ondankbaar werk. Zij die aldus arbeiden, moeten ten laatste naauwelijks meer te scheiden weten wat van hun eigen brouwsel is, en wat aan anderen behoord heeft. Het komt ons voor, dat men daarmede de oorspronkelijke Auteurs een groot ongelijk doet; ja, dat men geen regt heeft zulks te doen. Men stelle zich in de plaats des Auteurs. Is hetgeen hij gezegd heeft goed; welnu: laat het zoo blijven - is het niet goed; laat het dan weg; maar zeg niet op rekening van iemand, die niet meer is, hetgeen hij nooit gesproken heeft, of althans gezegd heeft op geheel andere wijze. Wat het geschriftje-zelf aangaat, zoo als het dan nu is: een weinig van Mevr. o.k., en een weinig van j.m.h., Vertaalster van: ‘Neemt dit ter harte!’ - zoo als het dan nu is, is het een boekje waarin vele nuttige wenken voor het dagelijksche leven zijn vervat, die echter zich in niets boven het peil der meest gewone alledaagschheid verheffen, en dat waarheden leert zoo als wij gelooven dat elke brave huismoeder wel in staat is te verkondigen. Maar, daar niet alle jongelieden het geluk hebben zulke degelijke moeders te bezitten, zoo kan dit boekje voor menigeen eene leerzame te gemoetkoming zijn. Letterkundige waarde heeft het overigens in het geheel niet: de stijl verheft zich niet boven een koffij-praatje - wèl te verstaan met eene goede, lieve, oude vrouw, die vrij wat heeft opgemerkt in de
wereld, en daaruit welmeenenden raad put voor de onbedreven jeugd. Als zoodanig bevelen wij het eenvoudige boekje gaarne aan, en kan het ook bij velen nut stichten.