Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856
(1856)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 603]
| |
geven daarom alleen van het tweede verslag. Dat tweede Stuk behelst antwoorden op de zes navolgende belangrijke vragen: over de eischen van den tegenwoordigen tijd aan den Evangelie-prediker; over de bewijzen voor de geopenbaarde Godsdienst; over de opvoeding; over het christus-prediken; over den oorlog; en over de vrijstelling der slaven. - Den regtmatigen lof, die aan channing's Redevoeringen (mede door den Eerwaarden swiers vertaald) is toegezwaaid, mogen wij ook aan dit gedeelte van ‘De Stem eens Christens uit den vreemde’ niet onthouden. Die ‘Stem’ doet ons de taal hooren van een man met een helder hoofd, warm hart, en Christelijk gemoed. Schier op elke bladzijde vindt men den weerklank van channing's verklaring (bl. 158): ‘Mijne hoop berust niet op eenige partij, maar alleen op onze wijze van opvoeding en op zedelijke en godsdienstige beginselen’ - eene verklaring waarop ieder onbevooroordeeld verstand en wèl geplaatst hart ‘ja’ en ‘amen’ moeten zeggen. - Vooral de laatste twee stukken, over den oorlog en de émancipatie, zijn vol geest en leven; het is blijkbaar dat zij geschreven werden toen de oorlog woedde, en Mrs. beecher stowe door haren Uncle Tom's Cabin alle oogen en harten voor het lot der slaven had geopend. - De vorm van leerredenen wilde ons in I. en IV. niet bevallen; dezelfde zaken zouden in een ander gewaad beter voldoen. Wij twijfelen niet of gelijk andere geschriften van Dr. channing zal ook dit werkje begeerige lezers vinden, te meer omdat de vertaling uitnemend goed is. |
|