moedige handhavers en wrekers van hunne geschonden eer en van de vertrapte regten huns volks. In den tolk van anacreon ziet men den Romeinschen saletjonker, wiens plaats te Bajae, niet onder de forsche Friezen, Kaninefaten en Batavieren was; in labeo, die ten slotte loon naar werken ontving, de type van de diep gezonken zeden dier dagen. Maar lupercus en cerialis, ofschoon niet vrij van de gebreken huns tijds toonen, dat de heldenaard van oud Rome van zijne zonen nog niet was geweken, en lyso en de ongelukkige cnejus, dat ook onder nero de deugd niet was uitgestorven. De onzinnigheden en wreedheden van dien broeder-, gade- en moedermoorder, en de verkwistende weelde van zijne hoofden hofstad staan op hare plaats, door de gevangenis van claudius civilis, van den grijzen Bard udo, en het verblijf der beide Friesche opperhoofden te Rome, aangewezen. Gelukkig achten wij de greep van arminius' zoon te doen optreden als wreker zijns vaders, en van Germanje op de overigens verraderlijk overvallen en vermoorde keurbenden. Doch vooral voor jeugdige lezers van zijn werk is des Schrijvers aanmerking gepast, omtrent de door de Germanen als eene deugd vereerde, maar door christus' leer gebrandmerkte wraakgierigheid. - Vermoeid van de bedrijven van list en woeste wreedheid, rust het oog met welgevallen op de liefelijke verschijningen van brita, des gedooden julius paulus' weduwe, en hare dochter gida; en verlustigt zich in de schilderingen van het natuurschoon van Batavië's toen nog weinig bebouwden grond, en vangt het oor gretig de toonen op der vaderlandsche lier; terwijl men zich op het einde verheugt, dat na verwoede strijden, de vrededronk, met erkentenis van Batavië's onafhankelijkheid,
werd aanvaard.
Veel zorg is in deze Schetsen besteed aan al wat tot de Godsdienstige, huiselijke en maatschappelijke gebruiken der hier optredende volkstammen betrekking heeft. De lezer bekomt naauwkeurige denkbeelden van hunne spijzen, dranken en maaltijden (onder den smakelijken (?) jagtbuit worden evers en wolven geteld), van hunne offeranden en wigchelarijen, en van hunne kleeding, wapenrusting, en krijgvoering. Kleine opmerkingen, als over de gebruiken van het Juul- of Zonnefeest, op het latere Kersfeest overgegaan, en over den oorsprong van het hoepelen der jeugd, verhoogen de belangstelling.