magten der zedelijke wereld, en het pad aanwijzen, waar langs de Heer die de Geest is, henengaat.
Maar als die dag ook ten einde is, dan breekt er geen nieuwe aan over deze huishouding. Dan heeft het Christendom zijne bestemming vervuld; want het is geroepen, de klove te dempen tusschen God en de menschheid, en het is bestemd, de zonde te vernietigen - en de krijg is ten einde, als er geen vijand meer is. Dan heeft God Zijne bedoeling bereikt; want, dat de zedelijke schepping vol van Hem zou zijn, en in die volheid zou jubelen, is het doel van de Eeuwige Liefde; dan heeft het menschdom zijne bestemming bereikt; opgevoed te worden voor hooger werkkring, rijp gemaakt te worden voor hooger openbaringen van den Oneindige, dat toch is de bestemming van ons geslacht.
Als dan het oordeel is volbragt en de zonde vernietigd, als allen den naam des Heeren aanroepen, en de Geest is uitgestort over alle vleesch, en wanneer alle zonen en alle dochteren zullen profeteren, en alle ouden droomen droomen, en alle jongelingen gezigten zien, en over de dienstknechten en dienstmaagden Gods Geest is uitgegoten, dan is het einde van den laatsten dag; dan, wanneer de Geest zal te niet gedaan hebben alle heerschappij, en alle magt en kracht, dan zal de christus, die als Koning heerschte, tot dat Hij al de vijanden onder Zijne voeten gelegd had, het koningrijk aan God en den Vader overgeven.
Dan zal men niet meer bij dagen tellen, omdat er geen nacht meer zal zijn.
Dan is het eeuwig morgen.
Dan, de zonde niets, God alles, alles in u en alles in mij.
Hoe hijgt ons hart naar den avond van den jongsten dag!
Rep uwe vleugelen, Geest van God, dat de avondkoelte weldra ons 't brandend voorhoofd kusse.....
Wanneer? Ach, wanneer?’
Over de uitvoering kunnen wij kort zijn. Zij is geheel dezelfde die men van den Heer van der wiel in de ‘Maandelijksche Leerredenen’, en andere producten zijner pers, gewoon is: hetzelfde papier, hetzelfde formaat, dezelfde letter, nagenoeg dezelfde omslag. Alles is goed en degelijk: de drukfeilen, gelijk I, bl. 49: ‘aanspreek’, voor: aanspraak, zijn weinig