hij de eerste Afleveringen (thans zijn er reeds zes-en-dertig) van een werk dat zijn bestaan dankt aan een kunstenaar en een geleerde die beide met roem bekend zijn; en dubbel welkom was 't hem dat werk in 't Nederduitsch te zien overgebragt door de verdienstelijke elize (Mevrouw van calcar). De gunstige indruk dien de eerste Afleveringen op hem hebben gemaakt, is door alle de volgende bevestigd en versterkt geworden.
Wat den beroemden Prof. heinrich gelzer, genoeg bekend door zijne ‘Protestantsche Brieven over Zuid-Frankrijk en Italië’, bewogen heeft dit werk in het licht te zenden, maakt hij in de Voorrede bekend.
‘Vóór eenige jaren reeds werden de teekeningen van den Heer könig in Munchen, voorstellende de belangrijkste oogenblikken uit luther's leven, in vele kringen zoo goedgunstig ontvangen, dat alom de wensch werd uitgesproken, die afbeeldingen vermeerderd en met beschrijvingen verrijkt te zien.’ Door die beschrijvingen te vervaardigen, heeft hij getracht den algemeenen wensch te bevredigen, en niet minder dan de teekenaar heeft hij zich uitmuntend gekweten van de voorgestelde taak.
Vier schetsen maken het eigenlijke werk van den Schrijver uit. De eerste, ‘Voorbereiding en toelichting’ getiteld, stelt ons de Hervorming vóór en in luther voor oogen. Het verval der Kerk in de veertiende en vijftiende eeuw; de pogingen ter hervorming, zoo wel der Conciliën als van bijzondere personen: wickleff, huss, hiëronymus van praag, johan van wezel, savonarola, agricola, reuchlin, erasmus, en anderen, worden in het eerste gedeelte dier schets met fiksche trekken gemaald. In het tweede gedeelte worden luther's ouderlijk huis, school, intrede in het klooster, en 't geen hem verder voorbereidt om te worden wat hij op den 31sten October 1517 getoond heeft te zijn, medegedeeld. Bij dit gedeelte behooren vijftien platen met bijschriften, van welke de eerste ons een blik in de kraamkamer van luther's moeder doet werpen, waar de vader het pas geboren wicht aan zijnen Heer en Schepper opdraagt in het gebed. Op de tweede ziet men den kleinen maarten door zijn vader ter school gebragt. De derde brengt ons voor en in de woning van vrouw cotta. De vierde op de bibliotheek te Erfurt,