Een Evangeliedienaar die, vijf-en-twintig jaren achtereen, met lust en ijver werkzaam was in de Gemeente, heeft regt van spreken. ‘Dit heb ik’ - zegt hij - ‘onder alles wat mij wedervoer gedurende dat belangrijke tijdvak mijns levens, met steeds toenemende klaarheid opgemerkt, en met steeds grooter vastheid ervaren, dat het dierbaar Evangelie ons alles is op deze wereld; dat christus onze eenige kracht, onze eenige troost, ons waarachtig en eeuwig leven is.’ Van deze overtuiging diep doordrongen, wendt hij zich nu tot zijne jeugdige vrienden en vriendinnen, opdat zijne overtuiging ook de hunne worde. En in eene reeks van opstellen geeft hij hun allerlei nuttige wenken, onderwijzingen, waarschuwingen en lessen, die allen in betrekking staan tot het voorgestelde doel. Die opstellen, meerendeels aan den ‘Evangelie-Spiegel’ ontleend, hangen onderling zamen. Een woord ter inleiding gaat vooraf over den weg tot het hart. Daarna wordt de armoede buiten -, de rijkdom in christus geschetst. Een kinderbezoek geeft aanleiding om het onderscheid te doen kennen tusschen Wet en Evangelie. Regt vernuftig en onderhoudend, maar stichtelijk tevens, zijn de beelden der jaargetijden ontwikkeld. En dan volgen, in historische orde gerangschikt, eenige opstellen, om den Verlosser te doen kennen zoo als Hij beloofd en verwacht was, Zijn voorbeeld in het algemeen, Zijne vervulling en beschouwing der aardsche taak, Zijne zachtmoedigheid en nederige dienstvaardigheid, Zijn sterven en herleven, terwijl voorts nog op Hem en Zijne vrienden na Zijne opstanding gewezen wordt: op de Emmausgangeren, op thomas; en, na de aanwijzing, hoe goed het is, dat
jezus niet meer op aarde is: op de eerste Christenen, de Christelijke loopbaan, de geroepenen en uitverkorenen in het koningrijk van God, en de ware regtzinnigheid.
Strekt reeds deze inhoudsopgave tot aanbeveling van dit geschrift, wij kunnen ook van den vorm en de wijze van behandeling geene andere dan gunstige getuigenis afleggen. Er is hier eene degelijkheid van opvatting, eene helderheid van voorstelling, een heilige ernst en eene aangename afwisseling op te merken, die tot hooge aanbeveling verstrekt van het geheel. De regte toon is aangeslagen, om den weg te vinden tot het hart, om zoowel de kennis der waarheid te vermeerderen, als