Deze belangrijke brochure behelst bovendien het verdrag tusschen het Japansch Gouvernement en dat van de Noord-Amerikaansche Unie, gesloten te Kanagawa den 31sten Maart 1854, zoodat alles wat, met betrekking tot de openstelling van Japan voor de beschaafde volken, ter zake kan dienen, in de brochure is bijeengebragt. Immers wat ook Jhr. ph. f. von siebold, in zijne brochure: ‘Pogingen door Nederland en Rusland gedaan tot openstelling van Japan’, moge zeggen omtrent de wèlgeslaagde pogingen van den Russischen Admiraal putiatine ‘tot opening van Japan voor den Zeehandel van alle natiën’, waarvan de uitslag reeds den 10den Februarij 1854 te Nagasaki zoude zijn bekend geweest, - niets daarvan is tot heden wereldkundig geworden. Het is echter niet onmogelijk dat, tijdens het laatste verblijf van Admiraal putiatine ter reede van Nagasaki van 20 tot 26 April 1854, Rusland een gelijksoortig verdrag hebbe verkregen, als eenige weken te voren met Noord-Amerika is gesloten geworden.
De brochure van den Consul bley is door den Heer h.j. lion, op ‘uitnoodiging’, uit het Hoogduitsch vertaald, en waarschijnlijk - dewijl de vertaling zich bepalen moest tot de weinige bladzijden van den Heer b. zelven - heeft de Vertaler eenige ophelderende noten er bijgevoegd, zoo wel als een Voorberigt van vier, en eene Inleiding van tien bladzijden. Bij eene afzonderlijke uitgave van het ‘Rapport’ van den Minister van Koloniën (te 's Gravenhage, bij p.h. noordendorp, 1855) wordt nog gevonden het ‘Ontwerp van een Tractaat, te sluiten tusschen de Gevolmagtigden van Z.M. den Koning der Nederlanden en Z.M. den Keizer van het Japansche Rijk’, en eene daartoe behoorende ‘Nota van Toelichting’. - Deze stukken heeft de Heer l. niet gevoegd bij ‘De Staatkunde van Nederland in betrekking tot Japan’, ofschoon zij, onzes inziens, bij de verzameling niet kwalijk gevoegd zouden hebben.
Wij zullen niet onderzoeken of, en in hoe verre, de Vertaler, in zijn Voorberigt, te regt of te onregt, het Nederlandsche Gouvernement beschuldigt den Nederlandschen handel te verwaarloozen, en dien van het ‘Buitenland’ te bevoordeelen. In het tegenwoordige verslag komt zoodanig onderzoek in geenen deele te pas.
De Inleiding van den Heer lion, behelzende ‘een kort overzigt van de betrekkingen waarin de verschillende volken tot