Een Wonder der Negentiende Eeuw. Naar het Fransch. Ten voordeele der school voor havelooze kinderen te Rotterdam. Te Rotterdam, bij van der Meer en Verbruggen. 1855. In 8vo. 39 bl. f :-30.
Alle partijen in de Christelijke Kerk erkennen in den Bijbel, ieder van haar standpunt, Gods Woord. Maar te veel werd er steeds over gestreden, en te weinig er naar geleefd. Ook onze verlichte eeuw kent die strijden, thans voornamelijk gevoerd tusschen de Ultramontanen en de Protestanten, en in ons Vaderland ook door de regtzinnigen en vrijzinnigen. Hier vindt men bijgeloof, dat het gezag des Bijbels ondermijnen wil; dáár heerschzucht en hoogmoed, die nevens Gods Woord pogen te stellen wat het best met hunne bedoelingen strookt; ginds waanwijsheid, die alles zoekt te vernietigen; elders formulierdwang, die de vrijheid des geestes tracht aan banden te leggen; schier overal is het hoogste belang der menschheid eene oorzaak van verdeeldheden, en terwijl we nog zoo verre zijn van ééne kudde te vormen onder éénen Herder, wordt er maar door weinigen aan gedacht om naar Gods Woord te leven en te handelen.
En wanneer nu eens dat Woord van God van ons wierd weggenomen, en de Allerhoogste daardoor ons aan ons-zelven overliet, welk eene verwarring, welk eene diep gevoelde behoefte zou er dan ontstaan, en hoe zou men 't verlies van dat Woord betreuren!
De Schrijver van het bovengenoemde werkje heeft getracht de gevolgen van zulk een verlies er in voor te stellen, en er aanleiding uit genomen tot eene scherpe satire tegen de menschelijke dwaasheid. Wij zouden een groot gedeelte van het boekje moeten afschrijven om 't goed te doen kennen, en daartoe is ons bestek te klein; maar het volgende diene om er eenig denkbeeld van te geven:
Eensklaps was over de gansche aarde de Bijbel verdwenen; slechts wit papier was er overgelaten; zelfs uit alle zoo Godgeleerde als andere werken waren alle Bijbelsche aanhalingen, ja, uitdrukkingen weggewischt; Kerkvaders en verlichte Katholieken, Jansenistische en Protestantsche Godgeleerde werken