Men had in Egypte voor het dagelijksch gebruik eene andere schriftsoort, de demotische of enchoristische genoemd. Die schriftsoort komt juist op den ‘Steen van Rosetta’, waarvan óók gesproken wordt, met een hiëroglyphischen en Griekschen tekst voor. Deze steen is niet in 1779 (zoo als hier waarschijnlijk door eene drukfout staat), maar in 1797, tijdens de Fransche expeditie in Egypte, ontdekt.
De afbeeldingen van den steen van Rosetta, en die van de opschriften der rotsen van Sinaï, komen ons minder duidelijk voor dan de Egyptische (bl. 39), betrekkelijk de Joodsche gevangenen, door sheshonk (sisak) tijdens zijn inval in Palestina gemaakt, en die van den gevleugelden stier, de obelisk van Nimroud, en de voorstelling van den Assyrischen God nisroch, die ons een goed denkbeeld geven van hetgeen de nasporingen van botta en layard te Ninivé ontdekt hebben. Er wordt hier ook van eene inscriptie in spijkerschrift, dat pijl-spits-schrift genoemd wordt, eene afbeelding en eene vertaling gegeven, die aldus luidt: ‘Sanherib, de magtige Koning, Koning van het land van Assyrië, zittende op den troon des oordeels, vóór (of aan den ingang van) de stad Lachis (Lachisha): Ik geef verlof tot dezelver slagting.’ (Zie bl. 52, 53 en 54.)
Men vindt ook in dit werkjen op bl. 49 een tabellarisch overzigt van de Propheten, aantoonende de tijdperken in welke men veronderstelt dat hunne prophetiën zijn uitgesproken geworden. Tot opluistering dragen bij de vertalingen van Mr. i. da costa, van een gedicht op Iona (bl. 109), en van milton's Sonnet op den moord der Waldensen, Ao. 1656 (bl. 123).
Het aangekondigde geschrift bevat zoo vele merkwaardige bijzonderheden, dat wij het als eene bijdrage tot de geschiedenis des Bijbels aanbevelen. Op de Bijbelsche Geschiedenis echter, zoo als zij hier wordt voorgesteld, vallen gegronde aanmerkingen te maken. Over 't geheel is de vorm en de manier van behandeling zoo vreemd, eigenaardig Engelsch-vrouwelijk, dat, onzes inziens, de overbrenger, met het oog op zijn doel, veel beter zou hebben gedaan, zoo hij het bockje voor Nederlanders hadde omgewerkt, en niet, ál te naauwgezet, bloot vertaald.