Ernst en Luim. Bloemlezing uit de Werken van G.W. Rabener. Te Deventer, bij A. ter Gunne. 1855. In kl. 8vo. 185 bl. f 1-25.
Rabener behoort, even als zijn tijdgenoot gellert, onder die geestige Schrijvers welke in de voorgaande eeuw, ook ten onzent, veel opgang maakten. Sedert dien tijd is de Duitsche litteratuur, waarin hij eene niet onaanzienlijke plaats bekleedde, geheel van aard en geest veranderd, zoodat men rabener thans in zijn vaderland bijkans niet meer noemt, noch leest, maar hem en zijne geestige werken bijna geheel vergeten is. Wij hoorden ook onder ons weinig meer van hem gewagen, en waren eenigzins verwonderd, deze Bloemlezing uit zijne geschriften ter aankondiging te ontvangen.
Volgens de Voorrede, is dit werkje gedeeltelijk door een reeds vroegtijdig overleden geleerde bewerkt, die door zijn opvolger zeer geprezen wordt, en, even als deze, met de geschriften van rabener was ingenomen.
Eene aanbeveling van rabener, of eene verdediging van zijn letterkundig genre (satiren, hekelschriften), houdt de latere Vertaler voor geheel onnoodig. De eerste is genoeg bekend, en het vooroordeel tegen het laatste is, juist door hem, genoegzaam geweken, daar hij het onderscheid tusschen satire (hekel-