bouw; het geeft bovendien maandelijks eene prijs-courant van goede en slechte meststoffen, in ons land verkrijgbaar. - Behalve dit alles zal het eene brievenbus en een vragenbord openen, waardoor gelegenheid is tot correspondentie tusschen de Redactie en hare medewerkers en lezers, en tusschen deze laatsten onderling.
Op het vragenbord zullen de vragen, door de Redactie ontvangen of gedaan, worden opgeschreven, terwijl de brievenbus bestemd is voor de antwoorden hierop ontvangen, en voor de inlichtingen en teregtwijzingen ten opzigte van vroeger in het Tijdschrift verschenen stukken. Eindelijk zal een bijblad advertentiën bevatten van nieuw uitgekomen boeken en werkjes, en van vele andere zaken die voor den landbouwer van belang zijn.
Zoodanig is, blijkens de eigen woorden der Redactie (zie: ‘Een Woord vooraf’ in No. I), het plan van het jeugdige Tijdschrift: De Boeren-Goudmijn; met dit doel is het verschenen, en wordt het bewerkt door den vlijtigen Dr. l. mulder, en ondersteund door een groot (misschien overgroot) aantal medewerkers uit alle oorden des vaderlands.
Het is de vraag, in hoe verre het nu aan het plan en de verwachting voldaan heeft.
Wanneer wij tot beantwoording dezer vraag de voor ons liggende eerste negen Afleveringen doorbladeren, dan moeten wij zeggen dat wij voor dit nieuwe Tijdschrift vrij gunstig gestemd worden. Wij vinden daarin ál de aangekondigde rubrieken behandeld, en ontmoeten vooral onder de oorspronkelijke stukken mededeelingen van verschillenden aard door onderscheiden Schrijvers opgesteld. Als zoodanig komen in de eerste plaats in aanmerking die stukjes welke de beschrijving van in Nederland genomen proeven bevatten, zoo als de: Aanleg en Behandeling van een Hoptuin onder Twello, door c. ribbius; De Hoenderfokkerij van den Heer berail te St. Michiels-Gestel, beschreven door den Hoofd-Redacteur, Dr. l. mulder; Bemesting met Chili-Salpeter, enz. Verder de mededeelingen welke eene opwekking tot proefnemingen behelzen, waaronder wij, om van geene andere te spreken, alleen de zoo belangrijke bijdrage van g.j. hengeveld, Over het Snijden der Koeijen, eene nieuwe Goudmijn voor Landbouwers, zullen noemen. In een Land als het onze, waar de melk en de hiervan verkregen