en op hare beurt weder de moeder van meer andere beklagenswaardige dwalingen. De greep is vernuftig, maar desniettemin in ons oog niet gelukkig. Voor den Protestant die aan de kerkelijke leer der erfzonde vasthoudt, is het Roomsche leerstuk onaangetast gebleven. En de bestrijding dier kerkelijke leer, ofschoon zij gepaard gaat met een zedelijken ernst, dien wij niet miskennen, en een levendig besef van 's menschen eigen verantwoordelijkheid aan God, dat ook het onze is, lijdt zóó zeer aan oppervlakkigheid, aan gemis van dogmatische naauwkeurigheid, aan verwarring zelfs in de vaststelling van het begrip der zonde, dat wij dezen aanval, op Rome beproefd, voor grootendeels mislukt houden, al sluiten wij daarom het oog niet voor zoo veel goeds en schoons en waars, als ons hier wordt aangeboden.
De tweede leerrede, die Hand. iv: 12: De zaligheid is in geen anderen dan in jezus, tot opschrift heeft, behaagde ons ongelijk veel beter onder de lezing. De maria-dienst, zoo als zij in zwang is in de Roomsche Kerk, wordt er in voorgesteld als strijdig met dat woord en de overtuiging daarin uitgedrukt, maar 't geschiedt op eene zóó eigenaardige wijze en met zóó onmiskenbare welsprekendheid, dat wij dit stuk in aller handen wenschen, al komen wij er ook voor uit, dat de prediktrant hier gevolgd, te zeer van den onzen afwijkt, om algemeen te behagen. Ook is de historische stof, waarvan hier met oordeel is gebruik gemaakt, van te belangrijken inhoud, om niet in herinnering gebragt te worden; terwijl de Aanteekeningen, zoo wel door coquerel zelven als door snellebrand er aan toegevoegd, regt dienstig zijn om haar van meer dan ééne zijde toe te lichten.
Er is geen twijfel aan, of coquerel is te Parijs op zijne plaats. Met zijne zeldzame gaven is hij dáár een steun, en, in menig opzigt, de roem van het Protestantisme. Moge hij, te midden van den hevigen strijd onzer dagen, met onverzwakte kracht het zuiver Evangelie blijven voorstaan en verkondigen! En laat misschien zijne opvatting des Christendoms wel iets te wenschen over, het behage den Heer der Gemeente zijnen ijver te heiligen en te besturen, en, meer en meer, aan den triomf der waarheid over dwaling, logen en afgodisch bijgeloof, dienstbaar te maken! Daaraan zij ook deze uitgave bevorderlijk onder hoogeren zegen!