Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856
(1856)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 351]
| |
van het werkelijk leven. Dit is een gunstig teeken des tijds. Romans die de werkelijkheid teruggeven, vinden schier onverdeelden bijval. De Schrijver van het verhaal dat wij nu aankondigen, heeft dit beide in plan en uitvoering vrij wel in 't oog gehouden. Hij toont, in een tafereel dat werkelijk zóó had kunnen voorvallen, hoe aanleg, ijver en lust voor 't schoone soms over ongunstige levensomstandigheden de zege kunnen behalen, doch hoe onzeker zij is, wanneer niet de fortuin, of 't geen men doorgaans het geluk noemt, eenig gewigt in de schaal werpt. Naar het oordeel van Ref. heeft de S., behoudens de aanmerkingen op enkele zwakke plaatsen, zijne taak loffelijk volbragt. Hij heeft als het ware zelf doorleefd wat hij voorstelt. Met belangstelling volgt men den jongen ferdinand, den held van 't verhaal, naar het kantoor van den hardvochtigen plemmen, en slaat hem gade in zijne letterkundige uitspanningen, onder afmattenden, akeligen arbeid aan het zamenstellen van een groot dagblad. Even gaarne vertoeft men op het buitengoed van den Heer oldinga; ofschoon het karakter en gedrag van den jongen oldinga niet onberispelijk zijn. Hij vraagt zijne nicht ten huwelijk, maar zij heeft haar hart reeds geschonken aan ferdinand; en wat hij nu doet om dien jongeling te verdringen, is, òf te weinig, òf te veel. Het vijverbad van geraldine, die ferdinand, als hij in 't water valt, naspringt, wil ons mede niet behagen; en dan kunnen wij 't den Schrijver bijkans niet vergeven, dat hij, om tot eene ontknooping te komen, eene afgezaagde verrassing, die niemand meer verrast, heeft gebezigd. Ferdinand, namelijk, moet, om te kunnen huwen, een voldoend bestaan of inkomen hebben. Noch zijn werk, noch zijne kunst-oefening kan hem dit verschaffen; maar zie, daar komt de hem onbekende vader van zijne geraldine, en brengt hem de erfenis van een hem almede onbekenden oom, die in de Oost is gestorven. Zulke uitkomsten hebben reeds te dikwijls gediend, en 't is te meer jammer dat de S. geene betere ontknooping heeft kunnen verzinnen, wijl 't hem anders niet aan vernuft ontbreekt: getuige, b.v., de beschrijving van het bezoek van ferdinand bij grondeman; van een yacht-club-feest; van de partij op het buiten van oldinga; en bovenal van het den Schrijver | |
[pagina 352]
| |
zoo 't schijnt bekend geworden slavenleven van eenigen der bedienden bij de redactiën van groote dagbladen. Maar, genoeg! Ref. heeft alle die détails met belangstelling gelezen, en onverminderd zijne aanmerkingen acht hij 't werk verdienstelijk genoeg om er de aandacht van de Leesgezelschappen op te vestigen. |
|